de prijs van obligaties
Een obligatie geeft aan de houder het recht op een jaarlijkse intrestvergoeding en op de terugbetaling van de hoofdsom op het einde van de looptijd.
De hoofdsom = nominale waarde van de obligatie
Jaarlijkse intrestopbrengst = de coupon = nominale waarde van de obligatie * de contractueel voorziene of couponintrestvoet (die gewoonlijk gelijk is aan de intrestvoet op het tijdstip van uitgifte)
De prijs van een obligatie op een later ogenblik (de beurskoers) = actuele waarde van de nog resterende betalingen.
Zie vb. p 299
- Als de marktintrestvoet stijgt boven de coupointrest => De prijs van de obligatie is gedaald beneden haar nominale waarde.
- Als de intrestvoet zou gedaald zijn beneden de couponintrestvoet, dan zou de obligatieprijs tot boven de nominale waarde gestegen zijn.
De obligatieprijzen zijn bijgevolg afhankelijk van de evolutie van de intrestvoet. Zij nemen af bij een stijging van de intrestvoet en nemen toe bij een intrestvoetdaling! Het effect van de intrestvoetwijzigingen op de obligatieprijzen is groter naarmate de looptijd van de obligaties langer is.
We voeren nu de omgekeerde berekeningen uit:
We bepalen het rendement (r) van die obligatie op dat ogenblik als de discontovoet waarbij de actuele waarde van de te verwachten betalingen gelijk is aan de huidige prijs.
Een daling van de obligatiekoers komt dan overeen met een stijging van het rendement, en maakt het beleggen in obligaties aantrekkelijk.
Zie vb p 500