De prijsindex van de consumptie
De bedoeling van de prijsindex van de consumptie is van maand tot maand de veranderingen in de kosten van de consumptie, of maw de kosten van levensonderhoud, te meten.
Daartoe wordt op basis van gezinsenquêtes een representatieve goederenkorf opgesteld.
- op basis van die noteringen: maandelijks prijsindexcijfer.
Het gewicht van elk goed is in principe gelijk aan het aandeel van de uitgaven voor de goederengroep waarvoor dat goed representatief is, in de totale uitgaven voor consumptie.
Een prijsindex waarbij de gewichten gebaseerd zijn op gegevens van het basisjaar = Laspeyres-index.
De prijsindex van de consumptie is geregeld een onderwerp van discussie, vooral in landen als België waar die indicator de basis vormt voor de aanpassing van lonen en salarissen aan de prijsevolutie.
Kritiek:
- consumptiekorf blijft gedurende een aantal jaren ongewijzigd, hoewel de samenstelling van de consumptie-uitgaven verandert. Producten die een sterke prijsstijging ondergaan, worden door de consumenten vervangen door substituten. Waarschijnlijk zal het aandeel van duurder wordende producten in de uitgaven voor de consumptie dalen en het aandeel van goedkoper wordende producten toenemen.
- De index overschat de kosten van levensonderhoud.
- Soms pogen regeringen door beïnvloeding van de prijzen van goed die in het indexcijfer worden opgenomen, een stijging van het indexcijfer te beletten. Landen waar de lonen automatisch aangepast worden aan de index van de consumptieprijzen, kunnen op die manier de loonkosten onder controle houden. In ons land worden de lonen (en ook de huurprijzen) geïndexeerd met de zogenaamde gezondheidsindex. (deze wordt bekomen door uit het gewone indexcijfer de zwaar belaste producten: alcoholische dranken, tabakswaren en motorbrandstoffen weg te laten.)
- Bij de berekening van de index wordt geen rekening gehouden met kwaliteitsverbeteringen van de in het indexcijfer opgenomen goed/diensten.
wijzigingen in de consumptieprijsindex weerspiegelen dus niet exact veranderingen in de kosten van levensonderhoud, voor zover dat al mogelijk zou zijn. Volgens sommige berekeningen in het buitenland mag de consumptieprijsindex elk jaar met 1 tot 1,5% toenemen, vooraleer er van een reële daling van de koopkracht sprake is.