De productie benadering: de bruto toegevoegde waarde
BNP = som van de bruto toegevoegde waarde van alle ondernemingen die actief zijn binnen het territorium + de bruto toegevoegde waarde die gecreëerd wordt door de overheid.
BTW van een onderneming of van de overheid = de waarde die de onderneming of de overheid met eigen werknemers en uitrusting toevoegt aan de gebruikte inputs van grondstoffen en hulpstoffen.
We gebruiken “bruto” om aan te duiden dat we bij de berekening het waardeverlies van de uitrusting niet in rekening brengen.
Op het vlak van de individuele onderneming meten we de omvang van de productie adhv het zaken-of omzetcijfer.
Het omzetcijfer wordt berekend als het product van de kwantiteiten van de goederen die gedurende een bepaalde periode verkocht werden, en de verkoopprijzen.
Na aftrek van de bedragen die de onderneming betaalt aan andere ondernemingen voor de levering van grondstoffen, halffabricaten en diensten die worden gebruikt als lopende inputs in haar productie, bekomen we de BTW.
De overheid produceert diensten zoals openbare orde, onderwijs en veiligheid. Ook stelt ze straten en autowegen ter beschikking. Deze worden meestal gratis of tegen een prijs ver beneden de kostprijs aangeboden.
ð Het heeft dus geen zin om de BTW van de overheid te bepalen op basis van de marktprijs. Daarom wordt ze berekend adhv de kostprijs.
Hierbij worden enkel de lonen die de overheid betaalt, en de werkelijke of toegerekende huur van de gebouwen die ze gebruikt als kosten in rekening gebracht.
!!! de intrest die de overheid betaalt op haar schuld wordt niet als kostencomponent beschouwd en dus niet in rekening gebracht bij de berekening van de BTW van de overheid.
De impliciete assumptie is dat de overheid de opbrengst van haar leningen gebruikt voor consumptie en niet voor investeringen. De intrest op de overheidsschuld houdt in deze visie dus geen verband met de bijdrage van de kapitaalgoederen van de overheid tot de BTW.