Financiële intermediairs
Banken spelen sinds lang een cruciale rol in het financiel intermediatieproces.
Ze trekken financiële middelen (= fondsen) van spaarders aan, plaatsen die op een depositorekening en gebruiken ze om leningen toe te staan aan investeerders. Deze deposito’s functioneren als (giraal) geld.
Als vergoeding voor deze financiële prestaties, rekenen de banken een hogere intrestvoet aan op hun leningen dan de intrest die ze betalen op hun deposito’s.
Spaarmiddelen vinden niet alleen hun weg naar obligaties, aandelen en deposito’s bij banken, maar ook in de beleggingsfondsen. De beleggingsfondsen kopen met de hun toevertrouwde spaarfondsen verschillende types van aandelen of obligaties, of van beide. We noemen dat een portefeuille. De beleggers delen niet alleen in de intrestopbrengsten en dividenden van de portefeuille van beleggingsfondsen, zij delen eveneens in de daaraan verbonden risico’s. toch biedt het samenbrengen van middelen (het zogenaamde poolen) van vele spaarders in een gezamenlijk beleggingsfonds de mogelijkheid om de risico’s beter te spreiden.
In het intermediatieproces treden nog tal van andere financiële instellingen op. Zo kunnen spaarder zich contractueel engageren tot het betalen van jaarlijkse bijdragen aan pensioenfondsen of van verzekeringspremies aan verzekeringsmaatschappijen en zich op die manier indekken tegen risico’s van inkomensverlies op de oude dag, bij overlijden, bij ongevallen enz.