Inkomensverdeling
Wordt voorgesteld door de Lorenzcurve.
- Zie figuur p 353!!!
Horizontale as: het cumulatief aandeel in de bevolking
Verticale as: het cumulatief aandeel in het inkomen
Het referentiepunt is de diagonaal.
Indien de inkomensverdeling perfect gelijk zou zijn, dan zou elk deciel juist 10% van het inkomen krijgen.
Elke groep bevat dus evenveel gezinnen, maar niet elke groep heeft een even groot aandeel van het inkomen.
Bij ongelijkheid hebben de eerste 10% van de bevolking minder dan 10% van het inkomen,…
Hierdoor ligt de Lorenzcurve onder de diagonaal.
Hoe verder de curve onder de diagonaal ligt, hoe groter de ongelijkheid in de verdeling.
De gini-coëfficiënt kleeft een waarde op de ongelijkheid zoals die blijkt uit de Lorenzcurve. Naarmate de ongelijkheid toeneemt stijgt de gini-coëfficiënt.
Bij perfecte gelijke verdeling is de gini-coëfficiënt = 0
Bij perfecte ongelijke verdeling is de gini-coëfficiënt = 1
Gini-coëfficiënt =