Interventie
Ook op de valutamarkt komen overheidsingrijpen voor. Als de politieke meerderheid in een land vindt dat de koers van zijn munt te laag is voor de eigen economie kan men besluiten hier iets aan te doen. De centrale bank van dat land kan met de voorraad buitenlandse valuta die ze beheert in het internationale communicatienetwerk gaan meespelen en met de vooraad buitenlandse valuta de eigen munt gaan opkopen. Zo komt er meer vraag naar eigen munt en stijgt de koers. De centrale bank kan dat volhouden totdat de voorraad buitenlandse valuta op is. Tegenwoordig zijn de bedragen zo groot om de koers te beïnvloeden dat deze manier niet meer vaak voorkomt.
De tweede manier is dat de centrale bank de rente verhogen die de gewone banken moeten betalen voor een lening bij de centrale bank. Deze gewone banken rekenen hun klanten ook weer een hogere rente en geven ook een hogere rente voor spaargeld. Deze hogere rente lokt buitenlandse beleggers naar dit land, die eerst hun eigen mint omwisselen voor de munt van dit land. Zo ontstaat er meer vraag naar de mint van dit land en stijgt de koers.
De koers heeft grote invloed op de export van een land. Daar staat dan wel tegenover dat de import goedkoper wordt.
Een munt een sterk schommelende koers is dus voor spaarders en investeerders niet erg aantrekkelijk en kan ervoor zorgen dat de kapitaalstroom naar het land opdroogt. Zo kan een land in de problemen komen. Vooral om deze reden bemoeien overheden zich met de valutamarkt.