schaalopbrengsten
Variabele meeropbrengsten ontstaan door de aanwezigheid van constante productiefactoren in het productieproces. (KT)
Op LT heeft de onderneming de mogelijkheid om alle productiefactoren te wijzigen. Men kan de schaal van de onderneming op LT inkrimpen of uitbreiden.
Een schaalvergroting wordt dan gedefinieerd als een gelijke proportionele toename van alle productiefactoren.
q = f(qA,qK) => q’ = f(λqA, λqK)
De verhouding tussen q en q’ bepaalt de gerealiseerde schaalopbrengsten.
Als alle productiefactoren met een bepaalde factor λ worden uitgebreid:
q’ > λq : toenemende schaalopbrengsten
q’ = λq : constante schaalopbrengsten
q’ < λq : afnemende schaalopbrengsten
Schaalopbrengsten hangen nauw samen met langetermijnbeslissingen: alle productiefactoren komen in beweging.
De oorsprong van toenemende en afnemende schaalopbrengsten is van technologische en organisatorische aard.
Toenemende schaalopbrengsten vinden vaak hun oorsprong in ondeelbaarheden bij het productieproces.
Vb. moderne weefgetouwen zijn geschikt om grote hoeveelheden textiel te produceren en doen dat efficiënter dan kleinere weefgetouwen.
Schaalvergroting kan overigens specialisatievoordelen van arbeid en machines opleveren.
Afnemende schaalopbrengsten kunnen ook te wijten zijn aan technische begrenzingen, aan omgevingsfactoren die remmend werken, en aan organisatorische problemen.