David Hume
Volgens David Hume (1711-1776) begint alle kennis met indrukken (impressions) die ideeën veroorzaken. Door de verbindingen van deze ideeën vergroten we de stof van onze kennis. We ervaren regelmatig dat een bepaalde indruk op een andere volgt, dit wordt zo vaak herhaald tot het een denkgewoonte is geworden is, en tenslotte een instinct.
De menselijke kennis probeert nu, uit de vele oorzaken van de natuurverschijnselen een paar algemene oorzaken af te leiden. Net zoals de Godsidee een samengesteld (complex) idee is, zijn het ik en de ziel bundels van ervaringen en gevoelens die voortdurend veranderen.
4 fundamentele redenen om rekening te houden met onrechtvaardigheid:
(1) willen we onze basisbehoeften bevredigen, dan zijn we afhankelijk van de anderen
→ rechtvaardiding
(2) we zijn beperkt op het vlak van naastenliefde en sympathie
→ in bepaalde situaties zijn afspraken noodzakelijk
(3) schaarste van goederen
→ afbakening van eigendom
(4) we hebben allen dezelfde basisbehoeften, desondanks de grote verdeling inzake welvaart
→ nood aan rechtvaardigheid
Conclusie
Door ervaring en observatie komt je niets over de werkelijkheid te weten.