George Berkeley
George Berkeley (1685-1753) staat bekend als de radicaalste van alle empiristen omdat hij het bestaan van de materiële wereld verwierp. Materiële voorwerpen (vb.: een boom) bestaan alleen maar omdat en terwijl we ze waarnemen, in de waarneming zelf (zijn is waargenomen worden, esse est percipi).
Als we zeggen dat er voorwerpen bestaan, zeggen we eigenlijk dat we zien, horen, proeven, voelen, tasten of ruiken. Deze waarnemingen zijn echt, maar hoe kunnen we bewijzen dat er verder nog iets is?
Vb.: de proef met het lauwe water
Wanneer je ene hand heet is en de andere koud en je steekt ze allebei in het lauwe water dan is dat water warm voor de koude hand en koud voor de hete. Hoe kan dat water nu tegelijkertijd warm en koud zijn? Dus zijn hitte en koude slechts waarnemingen van ons bewustzijn, die niets met een werkelijkheid erbuiten te maken hebben.
Eerste besluit
Alle secundaire eigenschappen (Locke) zijn subjectief en behoren enkel tot de waarneming. Maar Berkeley gaat verder dan Locke. Neem nu de primaire eigenschappen die toch moeten bestaan? Je ziet toch de grootte van een voorwerp? Berkeley antwoordt daarop heel consequent dat je ditzelfde voorwerp van dichtbij voor groot houdt en van ver voor klein, en hetzelfde geldt voor de snelheid. We kunnen deze argumenten van Berkeley niet met het gezond verstand weerleggen, maar slechts door te wijzen op logische en empirische denkfouten.
Berkeley toont aan dat ook het praktisch gerichte empirisme tot logische extreme posities kan voeren, waar men vanuit een subjectief standpunt niet uitgeraakt.