Het Stoïcisme
Het woord stoïcisme gaat terug op de Stoa poikilè, een zuilengang in Athene, waar Zeno van Citium zijn studenten verzamelde, net als vroeger Plato dat deed in de Academie of Aristoteles in de Peripatos van het Lykeion.
Zeno (336-264) was vooral beïnvloed door Socrates en diens moedige houding tijdens zijn proces en terechtstelling: de waarheid en de deugd waren voor hem duidelijk belangrijker dan welstand, gezondheid of zelfs het leven.
Daarnaast voelde Zeno zich verwant met de cynici, een merkwaardige school van nogal extreme Atheense denkers. De cynici kunnen het best met de radicale groenen van alternatieven van vandaag worden vergeleken. Ze zagen in dat de meeste mensen hypocrieten waren en eigenlijk alleen aan hun profijt dachten. Ze wilden bewijzen dat je ook zonder al die welstand en die kruiperij goed kon leven.
Zeno en de stoïcijnen gingen niet zo ver als de cynici, maar hadden even weinig geduld met Plato’s ideeënleer of Aristoteles’ metafysica:
Je moet uitgaan van het gezonde verstand en op je ervaring vertrouwen. De natuurwetten liggen voor altijd vast en laten geen plaats over aan het toeval. Het heelal is ontstaan uit een oorspronkelijk vuur, waaruit de drie andere elementen zijn ontstaan (uit vuur ontstond lucht, daaruit water en daaruit aarde)
Je moet aanvaarden dat alles een begin en een einde heeft
→ reden tot een zekere bescheidenheid, want onze wereld is er maar één uit een oneindige reeks van werelden die elkaar zullen opvolgen
De rol van God en de centrale plaats van de mens
→ alles bestaat voor de mens
Vb.: een kip is er om ons te voeden, een wilde tijger om onze moed te testen en de vlooien dienen om ons s’morgens te wekken zodat we onze tijd niet verliezen in bed
God staat niet naast of boven de wereld, maar is er een deel van, en ieder mens heeft een stuk van die goddelijkheid in zich.
Het leven van de mens is goed als het in harmonie met de natuur verloopt. Geld, bezittingen,… zijn van minder belang. Een deugdzaam mens kan dus nooit in zijn echte waarde worden geraakt
→ de mens heeft een vrije wil, waardoor hij/zij in harmonie met de natuur kan leven of niet
Stoïcisme = eerste radicaal-democratische leer die ook door de slaven kon worden aanvaard en beleefd omdat ze echt alle mensen als gelijken beschouwden.
De volmaakte menselijke vrijheid bestaat erin zich niet door uiterlijkheden en bijkomstigheden te laten beïnvloeden: pijn, gevangenschap, foltering of zelfs de dood kunnen onze menselijke waardigheid niet wegnemen. Maar om deze deugd te bereiken moeten we uiteraard onze passies (hebzucht, afgunst, jaloersheid,…) leren beheersen. Daarom worden stoïcijnen vaak als koud bestempeld.
Deze leer zal een grote invloed uitoefenen op de eerste christenen (martelaren) en zal opnieuw tot bloei komen in het humanisme van de 18e eeuw.