Interpretatie van Ruard Ganzenvoort: het einde van een tandeloze God.
Na de wereldoorlogen was er een herziening van het godsbeeld (als reactie op alle verschrikkingen).
Als het kwade goede mensen treft dan geloven ze niet in zijn almacht. Ze verbreken het verband tussen God en het kwaad zodat ze toch nog konden geloven. lijden is geen straf meer, maar hoort bij het leven.
Deze verschuivingen bieden geen antwoorden meer op vragen zoals zinloos geweld. We worden terug geworpen op eigen verantwoordelijkheid en wij zijn ook machteloos.
Slachtoffers van zinloos geweld moet hun machteloosheid worden herkend, maar als het wordt herkent geraken ze niet meer uit het slachtoffer zijn. we gebruiken de woorden Bekrachtiging’ of ‘empowerment’ nu. Dit betekent: Macht over een ander versus macht met of macht voor een ander
Er wordt niet uitgegaan van een relatie van tegenover, maar van verbondenheid tussen twee personen. God is er op uit om machteloze mensen sterk te maken, op eigen benen te laten staan in verbondenheid met Hem. De machteloze (wij) krijgt bij Hem de ruimte om zoveel
verantwoordelijkheid op zich te nemen als hij of zij kan dragen. Niet meer, maar ook niet minder…
Door de onmacht van God kan het lijden draaglijk gemaakt worden, maar het schiet tekort als we de strijd aan moeten gaan met het kwaad.
Het evangelie van een tandeloze God kan ons niet redden. Het bloed van Abel roept tot de hemel om recht, om oordeel. God duldt het kwaad niet.
Hij kiest voor slachtoffers, en bekrachtigt ze in de strijd tegen het kwaad.
Ganzevoort gaat dus van machteloze liefde uit.