Sartre en het humanistisch existentialisme
De filosofie van Sartre (1905-1980) draait rond 2 polen:
(1) een humanistisch existentialisme
(2) een sociaal-geëngageerde levensbeschouwing en praktijk
L’existence précède l’essence
Je suis, donc je pense, j’agis, je veux, j’ai peur etc.
→ de essentie (het menselijk zijn) is toevallig : het leven is een vrije val van de moederschoot in het graf
→ nuancering van optimisme en pessimisme
La réalité pour moi
De werkelijkheid bestaat uit 2 delen:
(1) de werkelijkheid op zich (la réalité-en-soi)
(2) de werkelijkheid voor mij (pour moi)
Alleen de werkelijkheid de ik subjectief beleef is van belang. Kennis komt via het individu: ik beleef die werkelijkheid voor mij en leer zo de werkelijkheid kennen. Maar in de werkelijkheid ontdek ik dat er ook anderen bestaan, die ook een werkelijkheid voor zich beleven: mijn subjectiviteit sluit die werkelijkheid van de anderen niet uit → Heidegger: Welt is Mit-Welt, Dasein ist Mit-sein
L’autre
Die anderen, die we als deel van de werkelijkheid voor ons ontdekken, leiden ons tot de intersubjectiviteit: wij komen op alle mogelijke manieren in contact met de anderen
Samenvatting
Het atheïstische existentialisme is een humanisme in de diepste betekenis van het woord, omdat de mens hier volledig voor zijn daden en zijn ontwikkeling verantwoordelijk is en omat de subjectiviteit meteen alle andere mensen bevat.