Wie ben ik? Het levensverhaal is verbonden met tijd, ruimte en transcendentie (Tjeu van Knippenberg)
Hij zegt dat er fundamentele lijnen (tijd, ruimte en transcendentie) zijn in het levensverhaal. De verhalen zijn zo verschillend, maar toch kunnen we een basisstructuur herkennen. -> We leggen steeds de route af van een naam naar een zich voortdurend ontwikkelende identiteit. Deze route speelt zich af in tijd en ruimte. Bv waar, wanneer je geboren bent,… Transcendentie verwijst in deze context naar een open ruimte of het geheim van de werkelijkheid. Mensen geven een eigen inhoud aan deze lijn. Deze zorgt dus voor een inhoudelijke en functionele dimensie (biedt een perspectief) in het leven.
Dit is de open ruimte: De ruimte waar je bij jezelf kunt komen, bij je innerlijke kern die onaantastbaar is. Die innerlijke kern wordt soms overstemd door omstandigheden waarin je leeft. Aandacht hebben voor je open ruimte leidt naar de kern van jezelf en helpt je om je los te maken van wat die kern overschreeuwt of wat je afhoudt om er meer in contact te treden. Op deze plek ontmoet je je levenskracht. Vele tradities noemen deze ontmoetingsplek: ‘de ziel’.
Dus het levensverhaal is een antwoord op ‘wie ben ik?’ en dit verhaal loopt langs 3 lijnen:
- De tijdslijn: zoekt antwoord op ‘wanneer ben ik?’, sluit aan op autobiografische competentie (kunnen terugkijken op geschiedenis). Kan je je eigen plekje vinden in de dag/week/jaar. Valkuilen -> Terugplooien op verandering (fixatie)
- De ruimtelijn: zoekt antwoord op vraag ‘waar ben ik?’. Het vermogen om een eigen plek te hebben in een netwerk van mensen, dieren en dingen. Tot welk netwerk je behoort. Ook het kunnen omgaan met diversiteit zit hierin
- Transcendentielijn: antwoord op vraag ‘Vanwaar een waartoe ben ik?’. Sluit aan bij de mogelijkheden om zichzelf te onderscheiden. We vormen ons eigen leven (autonomie), maar we hebben niet alles in de hand (heteronomie).