Burgerlijke cultuur, consumptiecultuur en meer… (15-04-2013)
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 845 keer
Het begrip ‘burger’ kreeg al erg vroeg (17e eeuw) een negatieve connotatie. Marx (1818-1883) herkende de burgerij aan haar bezit (materiaal en arbeid). De bourgeoisie maakte kapitalistische waarden tot menselijke waarden en is daarom volgens hem slecht. De eerste letterlijke betekenis was een politieke (poorter) met economische betekenis en een moreler leven dan de spilzuchtige adel. In de Déclaration des droits de l’Homme et du Cistoyen (Franse Revolutie) wordt het uitgebreid van stad naar staat, in Nederland in 1813 (maar i.v.m. censuskiesrecht verbonden met economische status). Rond 1830 komt er een mondiale groep die zichzelf ‘burger’ gaat noemen.
Burgers hadden de mogelijkheid om te consumeren (bij voorkeur in industriële warenhuizen), maar moesten zich ook maatschappelijk profileren. Ook moesten ze weten hoe het hoort en reisden ze veel naar chique hotels. Receptionisten daar konden goed inschatten of iemand een dure kamer kon betalen. Bourdieu (1930-2002): reproductietheorie van klassenverschillen waarbij aan distinctie gehecht wordt (tegen Marx, die dacht dat alles om economie ging).
Het beschavingsoffensief van burgers kreeg vorm in een staat met christelijke waarden. Via communicatiegenootschappen maakten burgers afspraken over burgerlijkheid (gymnasium vs. HBS). Burgerinitiatieven evolueerden uiteindelijk tot nationaal bewustzijn.