De overzeese migratie of grote volksverhuizingen
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1212 keer
Migratie kreeg een massakarakter sinds 1840 waarbij ongeveer 50 tot 60 miljoen mensen Europa verlieten. Zij gingen allen naar de Nieuwe Wereld en andere bevolkingskolonies. Deze grote golf ging gepaard met emigratie vanuit het Verre Oosten.
De gevolgen van deze massale migratie voor de Verenigde Staten waren een sterke bevolkingsgroei, een groeiend aandeel in de wereldbevolking en een economische en politieke opgang.
Het is duidelijk dat de oorzaken van deze grote migratiegolf redelijk complex zijn. De belangrijkste oorzaken zijn de invloed van transport- en communicatiemiddelen, politieke onvrede en beperkte discriminatie op religieuze of etnische basis (Jodenvervolging). In het ruimer demografische kader zien we een bevolkingsexplosie en een verarming van de plattelandsbevolking ten gevolge van een landbouwcrisis in de jaren 1840. Uiteraard is dit alles afhankelijk van regio en in tijd. Bepaalde regio’s hadden echter een traditie op het vlak van emigratie (= emigratiekoorts) als strategie voor meer inkomsten te verwerven en een versterking door meer invloed van netwerken. Belangrijk zijn ook de arbeidsmogelijkheden. In Europa had men in die tijd last van een overbevolking, waardoor een groot arbeidsreserve ontstond en de lonen verlaagden. In de Verenigde Staten daarentegen was er een enorm agrarisch en industrieel potentieel met een lage bevolkingsgraad. Ook had men hier uitgestrekte landbouwzones, ertsvondsten en infrastructuurwerken in het belang van de conjunctuur.
Tijdens de Amerikaanse Secessieoorlog (1861-1865) was er een sterke daling van de migratie en de immigratie viel uiteindelijk volledig stil na de Eerste Wereldoorlog. Deze stop was mede te verklaren door het ontstaan van belemmeringen van staatswege. Er ontstonden discriminerende wetten, xenofobe reacties enzovoort. Deze xenofobe reacties werden sterk uitvergroot in het geval van een crisis.