Elementen van politieke organisatie: chiefdoms, Gefolgschaften, koningschap
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1065 keer
Chiefdoms
= ‘hoofdmanschappen’ vorming lokale elites die hun machtspositie desnoods met geweld verdedigen
- Beschikken over gewapende volgelingen aan bondgenoten die ze aan zich binden dmv materiële gunsten
- Verondersteld regelmatige oorlogsbuit / agrarische overschotten
- Oorlogsbuit / overschotten worden omgezet in prestigegoederen
- Vervaardiging prestigegoederen vereist economische specialisatie
Gefolgschaften = Comitatus
= gewapende gevolgen van barbaarse krijgsheren
Comitatus – Clientela
- Beiden een relatie tussen een leider en volgelingen met wederzijdse verplichtingen en verwachtingen
- Verschil in omvang en functie
- Clientela: * zeer uitgebreid
* erfelijk karakter
* politieke positie van de leider versterken
- Comitatus: * status van volgeling = begerenswaardige positie
* op basis van fysieke kracht en wapenbeheersing
* paste in proces van militarisering van de noordelijke barbaarse wereld
Vechtmachines??
Niet noodzakelijk!
Voorbeeld: Toen de barbaarse koning Chnodomarius tijdens een veldslag van zijn paard viel en niet meer overeind kon komen, gooide zijn comitatus van 200 krijgers die hem trouw hadden gezworen tot in de dood, er het bijltje bij neer en werden waarschijnlijk opgenomen in de Romeinse legioenen
Koningschap
In het westelijk deel van het Romeinse rijk vormden de nieuwe barbaarse overheersers overal koninkrijken en daarmee is het koningschap de dominante staatsvorm van middeleeuws Europa geworden.
Romeinse inbreng
- Barbaarse leiders keken op naar de Romeinen en probeerden alles te imiteren
- Leiders zagen erkenning als legitimering van hun macht
- Koningen zoals Theodorik en Clovis gaven er voortdurend blijk van dat ze naar eigen beleving deel uitmaakten van de Romeinse orde
Romeinen en barbaarse leiders
Romeinen deden er alles aan om barbaarse leiders te vriend te houden
- Verlening van eervolle titels (patricius)
- Verlening van hoge militaire rangen (magister)
- Toespelingen maken op hun glansrijke voorgeslacht (bv: Franken van Trojaanse oorsprong, net als de Romeinen)
Christelijk
- Koningen werden graag voorgesteld als herders aan wie hun volk als een kudde schapen was toevertrouwd.
- belangrijkste taak koning = behoeden van zijn onderdanen voor zonden waardoor de eeuwige redding van hun ziel in gevaar kwam
>>> koning mocht in tegenstelling tot de geestelijkheid met harde hand optreden
- koning moest toonbeeld van christelijke deugdzaamheid zijn: princeps religiosus (“godsdienstige vorst”)
- religieuze machtslegitimatie
Opvolging: twee tendensen
- erfopvolging en dynastievorming
* instemming van de betrokkenen (vader, koningin – moeder, ooms…) is onontbeerlijk
* koninkrijken zijn deelbaar (cf. Merovingische rijken)
- electie door de belangrijkste aristocraten