Gestaltpsychologie
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1673 keer
Vanuit de romantiek en het vitalisme ontstond een grote interesse voor begrippen als samenhang, gehelen, organisme en organisatie. Hieruit ontstond de Gestaltpsychologie. Het idee was dat de mens waarnam in gehelen (Gestalten). Dit geheel is meer dan de som der delen. Bij waarneming speelt de context een belangrijke rol. Een voorbeeld hiervan is de Muller-Lyer-illusie. Als je alleen de lijnen ziet, lijken ze gewoon even lang, maar zodra de hoekjes aan het einde worden toegevoegd (context), lijkt de onderste lijn langer.
Ook het phi-fenomeen is typisch voor de Gestaltpsychologie. Hierbij worden twee strepen die van elkaar gescheiden zijn na elkaar op, en wekken zo de illusie van beweging in de richting van het tweede licht. De
Gestaltpsychologie zagen hierin een bevestiging van het principe van isomorfisme. Dit is het idee dat een patroon van prikkels dat wordt waargenomen in structureel opzicht correspondeert met een soortgelijke toestand of patroon in de hersenen.
Ook het figuur-achtergrond principe is bekend: denk maar aan de vaas met de twee gezichten. Een ander populair geworden term is Gestalt-switch, die wordt gebruikt wanneer je, van het ene moment op het anderen, in hetzelfde plaatje of in dezelfde situatie verschillende beelden of vormen (Gestalten) ziet.
Volgens de Gestaltpsychologen waren er vier organisatie principes van waarneming:
- proximity: nabijheid
- similarity: vergelijkenis
- closure: omsluiting
- pragnanz: je zoekt altijd ergens een vorm in, ookal is de stimuli zelf nogal rommelig