Hans-Georg Gadamer
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1088 keer
·In zijn werk Wahrheit und Methode beschreef Gadamer het ‘Verstehen’ niet als een methode om door te dringen tot de oorspronkelijke betekenis van een kunstwerk of tekst of om betekenis te herscheppen, maar als een ontologisch proces: het verandert het wezen van zowel de interpreet als het geïnterpreteerde voortdurend; het maakt de mens tot wat die op elk moment is.
·Een interpreet denkt vanuit een achtergrond van uitgangspunten en vooroordelen: een horizon (een horizon bepaalt wat en tot hoe ver je kunt zien). Ook het geïnterpreteerde werk staat in een horizon, de geschiedenis van de effecten van opeenvolgende interpretaties (Wirkungsgeschichte). De kloof tussen de oorspronkelijke betekenis van het werk en de interpreet is onoverbrugbaar.
·Holistische theorie van interpretatie: interpretatie geschiedt vanuit een verborgen achtergrond van uitgangspunten en veronderstellingen. Praktisch en niet alleen theoretisch holisme (Quine) omdat volgens Gadamer de horizon niet alleen voor uitspraken, maar ook voor handelen een achtergrond vormt.
·Interpretatie is een versmelting van horizonten van de interpreet en het geïnterpreteerde. Zo verandert het subject (je laat je aanspreken door het werk, je leert bepaalde vooroordelen opzij te zetten) en voegt het subject aan het werk een nieuwe betekenis toe. Er is sprake van een soort dialoog tussen interpreet en het geïnterpreteerde: in het streven naar wederzijds begrip (versmelten van horizonten) worden beide ‘gesprekspartners’ veranderd. Verdubbeling van de hermeneutische cirkel: betekenis ontstaat niet alleen uit een onophoudelijke wisselwerking tussen deel en geheel, maar ook uit een onophoudelijke wisselwerking tussen interpreet en het geïnterpreteerde.
·Het ‘Verstehen’ was volgens Gadamer subjectief, maar niet volstrekt willekeurig. Weliswaar ontbrak in de visie van Gadamer een objectieve uiterlijke ervaring als toets in de zin van Dilthey, maar de horizon van een interpreet werd gedeeld door anderen en het was mogelijk om zinvol over interpretaties te spreken en onderscheid te maken tussen betere en slechtere interpretaties.
·Consequenties van Gadamers positie: er is geen autonoom, universeel subject; er is geen oorspronkelijk kunstwerk met een blijvend authentieke betekenis; er zijn geen tijdloze criteria voor een goede (techniek van) interpretatie. Er is geen ‘waarheid’ in de zin van correspondentie met de werkelijkheid, er is alleen maar opzij zetten van oude vooroordelen en
‘onthulling’ van nieuwe.