Ontwikkelingen na Kant
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 791 keer
·Kant ging er van uit dat er in de geest een stelsel van onbetwijfelbare, a priori geldige uitspraken over de buitenwereld bestond dat voor altijd vast lag. Verandering in wetenschappelijke kennis was niet mogelijk. Aan het begin van de 20e eeuw bleek dat Kants synthetisch a priori uitspraken niet onbetwijfelbaar waren. Einsteins relativiteitstheorie, de kwantummechanica en grote sociale en culturele revoluties trokken de veronderstelling dat kennis voor eeuwig vast staat in twijfel.
·Het probleem is nu niet langer een verklaring te zoeken voor de mogelijkheid van objectieve kennis, maar voor de verandering en verbetering van kennis. Dit probleem spitst zich toe op de vraag hoe wetenschappelijke van niet-wetenschappelijke uitspraken onderscheiden moeten worden, of hoe verouderde, slechte kennis van nieuwe, betere kennis onderscheiden moet worden, de vraag naar het demarcatiecriterium.
·Hiermee verschuift de vraag van het proces van wetenschappelijke kennisverwerving zelf (= context of discovery), naar de vraag of en hoe een uitspraak (idee, uitspraak, hypothese, theorie) gerechtvaardigd is (= context of justification). Deze filosofische omwenteling wordt de linguistic turn genoemd: de aandacht is vooral gericht op het onderzoek van theoretische uitspraken over de werkelijkheid. Niet, maar.
·Voorbeeld: Friedrich Kekulé kwam door een droom (twee slangen die elkaar in de staart beten) tot een wetenschappelijk gerechtvaardigde oplossing voor de structuur van het benzeenmolecuul; na de linguistic turn besteden we geen aandacht aan hoe de droom in Kekule’s hoofd kwam, we onderzoeken alleen of zijn uitspraken daarna wetenschappelijk relevant (gerechtvaardigd) zijn.