Politieke ontwikkeling en staatsvorming
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1282 keer
Een standenmaatschappij met principiële rechtsongelijkheid en sterke reglementering ontstond. Er waren variaties in de verhouding tussen de standen en het centraal gezag en de legitimiteit van de vorst.
In het Westen ontstond uit de middeleeuwse monarchieën betrekkelijk sterke dynastieke staten tijdens de zeventiende en achttiende eeuw. Ondanks oorlogen bleven de kernterritoria relatief stabiel, maar het centraal gezag van de vorst varieerde. Er was een differentiatie tussen economie en politiek, markt en staat en burgerlijke maatschappij en vorstelijk gezag. Het Westerse kolonialisme was gericht op gebieden buiten Europa vanwege handelsbelangen en niet territoriale expansie.
In het Oosten en midden was er een dominantie van imperiale rijken (Duits, ottomaans en Russisch) en een territoriale expansie binnen Europa en inlijving van aangrenzende gebieden. De impact van burgerlijke lagen in het Ottomaanse Rijk en Rusland was laag: weinig differentiatie tussen staat, religie, politiek, economie, staat en civil society. In het midden van Europa was er wel vorming van burgerlijke lagen, mar de keizers en adel behielden een zeer grote politieke macht.