Positivisme
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 933 keer
Er zijn veel verschillende vormen van positivisme te noemen. Toch hadden de meeste vormen gemeen dat ze ervan uitgingen dat wetenschap enige geldige kennis verschafte, indien deze kennis dmv observaties gecreeerd was. Het positivisme had dus bovenal een empirisch karakter.
Volgens Comte bestaat de geschiedenis uit drie stadio:
- theologisch: om het raadselachtige natuurgebeuren te verklaren, zocht de vroege mens zijn toevlucht tot bovennatuurlijke wezens en krachten
- metafysisch: in plaats van hogere machten worden nu abstracte entiteiten ter verklaring aangevoerd, zoals de ziel, materie en het leven
- positief: mensen gaan nuchter en wetenschappenlijk af op waar te nemen feiten en trachten hierin wetmatige samenhang te ontdekken
Comte wijst de metafysica af; alleen echte kennis (observaties) kun je gebruiken. In Comte’s ideale maatschappij moeten de wetenschappers en technici de touwtjes in handen nemen.
Het begrip positivisme verenigt volgens Comte de volgende 5 betekenissen:
- realistisch, itt hersenschimmig
- bruikbaar, itt nutteloos
- zeker, itt onbeslist
- precies, itt vaag
- constructief, itt afbrekend
Ernest Mach was naast fysicus ook filosoof. Hij baseerde zijn positivistische ideeen op Hume: het enige waarvan de wetenschap mag uitgaan zijn zintuiglijke ervaringen (door Mach ook wel fenomenen genoemd). Daarom wees Mach in de natuurkunde het bestaan van atomen af: deze waren immers (nog) niet waarneembaar.
Het positivisme had veel invloed op de psychologie. Onderzoekers wilden dat psychologie een wetenschap werd, en gingen daarom zoeken naar wat meetbaar en objectief was aan psychische verschijnselen. Zo onstond de experimentele psychologie.