Richard Rorty
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1130 keer
·Rorty verwerpt de opvatting van de menselijke geest als een spiegel van de wereld en de daarmee verbonden gedachte dat kennis bestaat uit correcte mentale afbeeldingen van de objectieve buitenwereld.
·Rorty ontleent aan Quine de gedachte dat kennis, ook natuurwetenschappelijke kennis, geen ‘plaatje’ van een objectieve buitenwereld, maar door een geheel van uitspraken (theorie) gekleurd is.
·Buiten de theorie van een groep is er geen ahistorische, niet-menselijke, objectieve, natuurlijke fundering van kennis. Dit betekent dat de traditionele tegenstellingen in de filosofie zoals die tussen subject en object, waar en onwaar, geest en materie, analytisch en synthetisch, geestes- en natuurwetenschap niet vastliggen, maar toevallig en veranderlijk zijn.
·Waarheid is, wat bruikbaar is voor de gemeenschap. Er is geen objectiviteit, alleen maar solidariteit. Rorty noemt zichzelf een pragmatist.
·Filosofie moet de zoektocht naar objectieve waarheid opgeven en streven naar begrip van de ander. De positie van Rorty houdt in dat wederzijds begrip niet mogelijk is op grond van een gedeelde rationaliteit of iets dergelijks. De enige weg is om vanuit je eigen traditie te beginnen en die op te rekken om de positie van de andere in te sluiten in je eigen web van uitspraken. In de woorden van Rorty: ‘[f]or pragmatists, the desire for objectivity is not the desire to escape the limitations of one’s community, but simply the desire [...] to extend the reference of ‘us’ as far as we can’.
·De taak van wederzijds begrip die Rorty aan de filosofie stelt, is een vorm van hermeneutiek. Zijn opvatting van hermeneutiek is ontleend aan Gadamer en Kuhn: hermeneutiek is een gesprek vanuit je eigen ‘horizon’ (Gadamer) tussen incommensurabele tradities (Kuhn).
·Het doel van Rorty’s hermeneutiek is vorming (edification): een beter mens worden door andere mensen en tradities beter te begrijpen in een opbouwend gesprek (edifying conversation).
·Rorty’s notie van ‘edification’ lijkt op Humboldts notie van ‘Bildung’: beide noties verkondigen het ideaal van ‘een beter mens worden’. Humboldts notie van Bildung rustte echter nog op een fundamenteel onderscheid tussen natuur en geest. Het verschaffen van
‘Bildung’ zag hij als de voornaamste taak van de geesteswetenschappen. De natuurwetenschappen bestudeerden daarentegen op een objectieve manier de levenloze natuur. Zoals gezegd, verwierp Rorty zulke onderscheidingen: het onderscheid tussen de natuur- en de geesteswetenschap is toevallig en veranderlijk en berust niet op een onwrikbaar fundament, maar op wat een bepaalde gemeenschap op een bepaald moment bruikbaar acht.