Symbolisme literatuur kenmerken
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 4418 keer
A. Kenmerken
Formele kenmerken
- Impressionistische stijl: streven naar persoonlijke en suggestieve stijl, gebruik van plastische en muzikale effecten om impressies dichter gestalte te geven. → zintuiglijke effecten
- Centraal: symbolen: dichter wil realiteit achter of boven zintuiglijke werkelijkheid uitdrukken, het exclusieve terrein van de subjectieve esthetische ervaring van de kunstenaar, door gebruik van symbolen uit primitieve poëzie, orale volkscultuur, sagen en ME literatuur door hun magisch gehalte.
Thematische kenmerken
- Correspondentie tussen symbool en psychische werkelijkheid van dichter (magische wisselwerking tussen macro en microkosmos)
- Ik-cultus centraal: uitgangspunt creatieve act is introspectie
- Liefdesmotief centrale rol: liefde is bemiddelaar, medium tussen subject en object.
- Belangstelling voor het paranormale en metafysische
- Esthetisme: kunstwerk is resultaat van omzetting van alledaagse in schoonheid, uit gewone werkelijkheid wordt het buitengewone gepuurd (kunstenaar is alchemist die van lood goud maakt)
- Moderne is i.p.v. taboe (romantici) nu aanleiding tot schrijven (moderne schoonheid = creatie van een kunstmatig paradijs (tegen romantici)
- Spleengevoel: zwartgalligheid
- Decadentisme: snel veranderende wereld
B. Voorlopers van het symbolisme
- C. Baudelaire: definitieve breuk met 18e-eeuwse Humanisme en classicisme, sterk beïnvloed door Coleridge en Poe, zet vernieuwingsbeweging romantici en realisten verder, vernieuwende visie op relatie lyriek-magie, doet experimenten met geestesverruimende middelen
- Formeel:
- Breekt gedeeltelijk met romantiek: eenvoudig en precies taalgebruik, integratie esthetische vermogens als klank, kleur, … => melancholisme in de moderne wereld
- Veelvuldig gebruik van synesthesie → wereld verbergt geheimzinnige overeenkomsten
- Neiging tot vormcultus:
- Thematisch:
- Ambivalentie tussen banale en schone, spleenideaal
- Theorie van de correspondances: zintuiglijke wereld geconcipieerd als een geheel van geheimzinnige relaties tussen de dingen en tussen het ik en de wereld.
- Romantisch: nadruk op menselijk gemis, wordt gecompenseerd met contact met buitenwereldse fenomenen.
- Modern: buitenwereldse sfeer brengt hem in contact met aardse vitaliteit, moderne leven kan esthetisch plezier oproepen, introduceert grote moderne stad in poëzie
- Ambivalentie van decadentisme: aangetrokken door schone en zuivere, en door kwade en onesthetische.
- Formeel:
- P. Verlaine: intelligentste
- Elegante verfijnde vormcultus van de Parnassiens (Les fetes galantes, 1869), thematisch verwant met rococopoëzie. Ook vernieuwingstendens in muzikaliteit van de gedichten.
- Evolutie in zijn poëtische inzichten komt overeen met zijn leven: homoseksuele relatie (en gevolgen ervan als gevangenschap en bekering tot katholicisme) voert tot nieuwe visie op dichterschap: dichter is marginaal individu, doordrongen van zondebesef en schuldbewustzijn. → poète maudit
- S. Mallarmé: werkt met witregels en pauzes, rechtstreekse voorloper op symbolistische beweging, later onder invloed van intellectualisme en abstractie van Duits idealisme ontwikkelt hij hermetische stijl
- Dichtkunst moet suggereren, onbewust op lezer inwerken, door gebruik van alle muzikale en magische krachten en aanwenden van menselijk intellect kan dichter werkelijkheid omvormen.
- In literair-esthetische essays onderscheidt hij alledaagse, communicatieve taalgebruik van poëtische taalgebruik (dat op lezer inwerkt met klanken, associaties en symbolen, opdat de innerlijke werkelijkheid het best zou benaderd worden)
- L'après-midi d'un faune (1876)
→ Deze 3 waren voorlopers maar ook echte symbolisten
C. De Symbolisten
De symbolistische beweging
- Ontstaat in Frankrijk in de jaren 80, belangrijk voor haar theoretische werk i.p.v. literaire prestaties.
- Aan de basis liggen:
- Manifest van het symbolisme (1886) van J. Moréas
- Theoretische geschriften van R. Ghil (Traité du verbe)
- Le vers libre (1912) van G. Kahn: ontwikkelt beginselen vrije vers, muzikale ritme
- Belangrijke rol in verspreiding voor Belgisch tijdschrift La Wallonie: belangrijke functie voor literaire carrière van E. Verhaeren en M. Maeterlinck
Symbolistische dichters
Belangrijkste dichters in de 20e eeuw, bloeiperiode eerder in laatste kwart 19e eeuw, men spreekt dus van laat-symbolisme.
- P. Valéry: sterk beïnvloed door Mallarmé (intellect): poëzie is geen kwestie van inspiratie maar van toverspel met taal => vaak mathematische combinaties
Poëzie is een intellectuele activiteit: gedicht krijgt vorm door afwegen en overdenken relaties tussen begripsinhoud en klankwaarde taal
Charmes (1922) - R.M. Rilke: bewondering voor Baudelaire
- Aanvankelijk primeert esthetisme: impressionistische stijl en geraffineerde en gemaniëreerde vorm.
- Geleidelijke evolutie naar modernistische stijl: Dinggedichte: eenvoudige dictie en sterke symbolische lading, ook religieus geïnspireerde levensverheerlijking (Neue Gedichte, 1907-08)
- Enerzijds metafysische visie op onzegbare als centrale thematiek, anderzijds die visie uitdrukken via hermetische muzikale taal (Duineser Elegien, 1912-23)
- W.B. Yeats: Engelstalig
- Tot 1900: dromerige, romantische poëzie, vol nostalgie, geïnspireerd op Ierse natuurschoon, met zangerige woordenschat (The Rose, 1893)
Hang naar mystiek verleden (later ook bij modernistische dichters als T.S. Eliot en E. Pound) - Vanaf The Wind Among the Reeds (1899) en Responsibilities (1914) verandert zijn poëtische stijl: preciezere, heldere beeldspraak, woordenschat benadert naturrlijke spreektaal, satirische inslag in gedichten (A Vision, 1925)
- Tot 1900: dromerige, romantische poëzie, vol nostalgie, geïnspireerd op Ierse natuurschoon, met zangerige woordenschat (The Rose, 1893)
Symbolistisch theater
- M. Maeterlinck: Gents Franstalig burger (kreeg Nobelprijs): beste voorbeeld symbolistisch theater
- Idee van drame statique: theatervorm waarin de dramatische handelslijn alle spanning wordt ontnomen
- Catastrofe is niet de ontknoping maar uitgangspunt
- Stukken worden gedragen door symboliek
- Dramatische scènes dienen als décor om gevoelens en stemmingen te symboliseren
- Gebruik van mythisch-symbolisch décor
- Overtuiging uitdrukken dat mens noodlot niet kan ontlopen, motief van blindheid is soort rode draad, sfeer van angst en beklemmin (Les aveugles, 1890)
- Centrale motieven: noodlot, liefde en dood (Pelléas et Mélisande, 1893)
- Idee van drame statique: theatervorm waarin de dramatische handelslijn alle spanning wordt ontnomen
- Andere vormen van symbolistisch theater: in landen met conservatieve traditie (Victoriaans Engeland, tsaristisch Rusland) is symbolisme een kritiek tegen de bestaande moraal: men poogt de onlustgevoelens en pessimisme van het fin-de-siècle te vertolken om de decadentie van de maatschappij te ironiseren.
- Engeland: O. Wilde: Society Comedies: geestige en puntig-aforistische dialoogstijl
- Oostenrijk: A. Schnitzler: symbolisch verwoorde kritiek in vorm van losse impressies
- Rusland: A. Tsjechov: realisme + symbolisme: toneel zonder actie, heldendaden, enkel van belang zijn sfeerschepping en karaktertekening die wijzen op gestagneerde samenleving (De Kersentuin, 1903)
Hyper-esthetisme in het symbolistische proza
Veel aandacht voor hyper-esthetisme
Sleutelwerken:
- A Rebours (1883) van J.K. Huysmans (Ned. Afkomst)
- Kunstmatige wereld, afgeschermd van gewone gang der dingen (tegen de keer)
- Vergelijkbaar met Jugendstil/Art Nouveau
- Dandy hoofdpersoon (kunstenaar + losbol → decadent), kunst centraal
- The Picture of Dorian Gray (1891) van Oscar Wilde
- Bruges-la-morte (1892) van G. Rodenbach : cultus van verdriet
- Werk van Italiaanse dichter, roman- en toneelschrijver G. D'Annunzio (Canto Novo, 1882)