VOORAF
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 879 keer
Gedurende de eerste jaren na het einde van de Burgeroorlog (1861-1865) verloren sommige radicale Republikeinen het vertrouwen in de Reconstruction (1865-1877) en in het zuiden kregen de Democraten, die fel tegen de Reconstruction waren, steeds meer macht. Voor een deel werd de vooruitgang die de bevrijde zwarten hadden geboekt weer teruggedraaid.
In de drie jaar tussen 1868 tot 1870 waren alle voormalige rebellerende staten weer toegelaten tot de Unie en gematigde Democraten begonnen zich meer op economische zaken te richten dan op hun verzet tegen de Reconstruction. Democraten en gedesillusioneerde Republikeinen begonnen in de zuidelijke staten coalities te vormen en in 1873 waren nog slechts 4 voormalige geconfedereerde staten voorzien van een Republikeins bestuur en in 1875 geen enkele meer.
Bepleiters van de Reconstruction verloren gaandeweg interesse aangezien alle belangrijke doelen waren bereikt, namelijk de wederopneming van de zuidelijke staten tot de Unie, de aanname van de grondwetswijzigingen die de zwarte bevolking burgerrechten verschafte en de ondermijning van geconfedereerd nationalisme in het zuiden. Verdere militaire aanwezigheid in het zuiden werd als onwenselijk en ongrondwettelijk gezien…