Logo
Print deze pagina

Wat is imperialisme?

Deel dit artikel:

Imperialisme is een complex fenomeen, en er zijn veel verklaringen voor, maar alles is

terug te brengen tot 2 archetypes:

- economisch (< Marxistisch geïnspireerd: Lenin): imperialisme is de overtreffende trap van het kapitalisme, en de neiging tot expansie zit in het kapitalisme ingebakken

 eens de nationale economieën tekort schieten, is er nood aan expansie naar

gebieden waar nog geen stevige politieke regering geïnstalleerd is
 eens alles verdeeld is: conflict & botsing tussen de koloniale mogendheden

- politiek: imperialisme bevat een streven naar prestige van mogendheden

 men wil de invloedszones uitbreiden en de politieke invloed vergroten in de vorm

van prestige  concurrentie om zo groot mogelijke invloedszone

imperialisme is niet nieuw:

 geen alleenstaand proces, maar langdurig proces dat deel uitmaakt van de
‘Mondialisering’, van de groeiende toenadering van volken & staten en hun groeiende

interdependentie. Deel van een permanente evolutie naar het steeds kleiner worden

van de wereld.

 toch ook specifieke vorm v. mondialisering, met eigen specifieke kenmerken, die niet

overeenkomen met de kenmerken van het vroegere kolonialisme:

- Kolonialisme: vanaf de 15de eeuwdrijvende kracht = Vorsten/handelaars

= pol. beweging, gedreven door vorsten, waarbij deze het streven naar overzeese

machtsuitbreiding gebruiken om de eigen macht te vergroten (mercantillisme!)
 men is niet geïnteresseerd in de verovering v. grote gebieden, maar enkel in de

koloniale waren. Daarom wordt de koloniale aanwezigheid beperkt tot de

kustgebieden (geen interesse in binnenland)  enkel economische penetratie!
 geen nood aan grote expeditielegers, grensposten zijn voldoende

- Imperialisme (1881-1914): gekenmerkt door koloniale & territoriale vraatzucht

economische penetratie én politieke controle over grote gebieden
 voor het eerst wordt de wereld in het economische raderwerk v.h. Westen

opgenomen. Deze keer zijn niet de overheden, maar de ondernemers

(ondersteund door de overheden) de drijvende kracht van de beweging

19de eeuw: antikoloniaal intermezzo

• redenen waarom men geen behoefte heeft aan kolonies?

- economische redenen: vrijhandel (= liberale visie, gedragen door de ondernemers)

 probleem met het mercantillisme was dat de vorsten beslag legden op grote delen

van de winst van handelaars  anti-kolonialisme, men ziet het als iets dat beslag

legt op de rijkdom van de ondernemer

- politieke redenen:

versterking macht & rijkdom vorst: is net wat de liberalen/ondernemers níet willen.

= Anti-kolonialisme om de vorst te verzwakken, en zichzelf zo te versterken

oorzaak oorlogen: kolonialisme lijkt enkel tot conflict en oorlog  anti-kolonialisme

- ideologische redenen: ‘Alle mensen zijn gelijk’

 de liberalen zijn eigenlijk vrij hypocriet … (enkel gelijkheid als het goed uitkomt)

 concreet: er is geen behoefte aan + de opkomende klasse, de burgerij, is er tegen

opkomst imperialisme

• tegen 1881 is er wel weer een draagvlak voor kolonialisme: waarom?

- diplomatieke behoeften: Bismarck had Frankrijk aangezet tot buiteneuropese expansie, opdat het zich binnen Europa niet zou revancheren…

- economische behoeften:

gestegen koopkracht middenklassen (door I.R. & gestegen welvaart). De gestegen

behoefte naar koloniale waren vereist een intensievere aanvoer van deze waren,

want het aanbod kan de gestegen vraag niet langer bijhouden

 men gaat de aanvoer verzekeren door infrastructuur & bedrijven op te richten in

de koloniale landen, en gaat zich ook politiek inmengen om de greep op en

controle over de overzeese gebieden te versterken & verzekeren
 extra stimulans: Depressie 1873-1893: vrijhandel is niet langer evident
+ opnieuw een opkomst van economisch nationalisme

- politieke behoeften:

bevolkingsdruk opvangen  overheid stimuleert migratiegolven richting kolonies

prestige: politiek nationalisme

verloop imperialisme:

• indeling in fases is symbolisch, in realiteit gaan veranderingen

over veel grotere periodes gespreid.

Fase 1 (1881-1896):
 tegen 1881 heeft Fr. een sterke agressieve koloniale

dynamiek ontwikkeld, & tracht het de pol. energie die het in

Elzas-Loth. niet kwijt kan, buiten Europa te verzilveren.

Frans-Britse rivaliteit in:

- Afrika: Scramble for Africa
 Fr. wil N & W-Afrika controleren (als reactie op Britse

imperialisme i.h. Midden-Oosten) & breidt langzaam

uit naar Z & Midden-Afrika  U.K. installeert zich in

Egypte en Z-Afrika, om vervolgens ‘n N-Z verbinding

te maken en ook naar het centrum uit te breiden
 gaat dus om een prestigestrijd en Bismarck vreest

een botsing in centraal-Afrika (Congo = grondstofrijk

gebied!) die ook wel eens naar Europa zou kunnen

komen & het status-quo zou kunnen bedreigen.

 Bismarck roept Conferentie Berlijn (84-85) samen: geen verdeling van
Afrika! Enkel afspreken van spelregels:

  • wie een gebied claimt, moet het ook effectief bezetten
  • Congo gaat naar Leopold II (≠ België!), zodat het een bufferzone tussen de Britse & Franse gebieden in Afrika vormt. Dit is enkel aanvaardt omdat Leopold beloofde dat het gebied openbleef voor handel zonder toltarieven, maar dat hij zelf volledig zou opdraaien voor het bestuur (ook al geloofden weinigen in de mogelijkheid hiervan) + omdat anderen dachten dat hij weinig ambities had (maar hij bleek uiteindelijk zelf ook een O-W-verbinding te willen verwezenlijken, wat mislukte)[1]

- Azië: U.K. controleert volledig Indië  Frankrijk installeert zich in Indochina

Brits-Russische rivaliteit in Azië: The Great Game

 prestigeslag om controle over Centraal-Azië

 conflict over Afghanistan  oplossing:
onafhankelijk Afghanistan als bufferzone

Copyright © 2019. All rights reserved.