Menu

De nataliteit

De daling van de nataliteit is een lange termijn-beweging die af en toe onderbroken werd. Na de tweede wereldoorlog ontstaat er een inhaalbeweging (= babyboom) dankzij het radicaal populationisme in Duitsland en Italië, economische groei en welvaart en de actieve gezinspolitiek van de overheid.

Vanaf 1964 ontstaat de tweede demografische revolutie, waarbij men zakt tot onder het nodige vervangingsniveau. Een positief migratiesaldo wordt noodzakelijk. De verklaringen voor deze vergrijzing zijn de anticonceptiva, de emancipatie van de vrouw, de gestegen welvaart, de stijgende kost van kinderen, een vergroting van vrouwelijke arbeidsparticipatie en de angst voor relatieve overbevolking (in armere zuiderse landen).

Lees meer...

De rol van de staat en de uitholling van het patriarchale gezag

Aanvankelijk is er een overschot aan arbeidskracht, waardoor lage lonen versterkt door kinder- en vrouwenarbeid en nauwelijks sociale bescherming, ontstaan.

De overheid start met de sociale wetgeving door het verbieden van kinder- en vrouwenarbeid en een achturen werkdag, pensioenregeling etc. De motivatie van deze overheidsmaatregelen zijn te vinden in een toenemend humanitair besef, eigen belangen (zie Bismarck in Duitsland), crises door kwetsbaarheid van de arbeiders en een groeiende bekommernis voor gezondheid.

Dankzij deze inmenging ontstaat een versterking van de burgerlijke gezinswaarde, en een uitbreiding van de schooltijd voor kinderen ten gevolge van veranderingen in de economie en overheidsinvesteringen in het onderwijs. Deze investeringen zijn het gevolg van het idee van de opvoedbaarheid van de mens, een concurrentie tussen de industrialiserende landen (= nationalisme) en het belang van kennisintensieve industrieën. Ook een verslapping van het vaderlijke gezag gaat hiermee gepaard. De gevolgen hiervan zijn de standaardisatie van denken en doen, een afstand tot tradities en eigen dialect en een gezagsuitholling van het gezin.

Daarnaast ontstaat het beschavingsoffensief om controle en netheid te onderhouden in armere huishoudens, een verspreiding van de burgerlijke waarden te maximaliseren, campagnes tegen openbare dronkenschap en het ontstaan van tuchthuizen en jeugdgevangenissen.

Lees meer...

Het arbeidersgezin

Het burgerlijk gezinsmodel als zinkend cultuurgoed betekent dat dit model een andere inhoud had dan de voorgaande modellen en waarden en normen niet langer beperkt werden tot hun eigen stand. Hierdoor kreeg het een algemeen geldend karakter. Men streefde hierbij naar een niet-werkende vrouw, aangezien dat status gaf.

Hier ontstaat het moderne arbeidersgezin. Dit door de afbrokkeling van het gezin als productie-eenheid, het ontstaan van fabrieken met individuele contracten en de verschuiving van loonarbeid buitenhuis naar een typische mannenzaak. Er ontstaat een individualisering van de loonafhankelijkheid waarbij gestreefd werd naar het beperken van vrouwenarbeid buitenshuis door het afdwingen van loonsverhogingen en het burgerlijke gezinsideaal. Ook ontstaat er een systeem van income-pooling, waarbij elk werkend gezinslid een deel van het loon afstond aan het gezinsonderhoud. Hierbij is de vrouw de beheerder van de huishoudpot en het fatsoen.

Langzaam maar zeker ontstaat er een dalende waardering van de vrouw doordat enkel loonarbeid nog bekeken wordt als productieve arbeid.

Lees meer...

Het negentiende eeuwse gezin

De burgerlij wordt vanaf nu aanvaard als de triomferende klasse op economisch, politiek en cultureel vlak (Darwin: kosten en baten van het huwelijk). Dit dankzij antecedenten uit de pre-industriële periode zoals de emotionalisering van het gezinsleven. De kenmerken van het burgerlijk gezin zijn de scheiding van het huiselijk leven en het beroepsleven en het gezin als veilige haven in een kapitalistische wereld. Hierbij blijft de vrouw thuis, groeit het belang van liefde en intimiteit en ontstaat het idee van vermeende polariteit tussen man en vrouw. De ideale karaktereigenschappen zijn zelfbeheersing, zelfdiscipline, zelfontplooiing en angst voor chaos en opstand. Hierdoor ontstaan spanningen ten gevolge aan een tegenspraak met liberale principes (man als alleenheerser, Wollstonecraft en de eerste feministische golf, geen ontbindbaarheid van huwelijken) en tegenstrijdige eisen, wat groeit tegen het einde van de negentiende eeuw.

Lees meer...

De nataliteit en nuptialiteit

(houdt hier rekening met het feit dat de mortaliteit slechts voor één derde van de bevolkingsgroei zorgde (Wrighley))

Engeland domineerde de verhoging van de fertiliteit in de negentiende eeuw. Dankzij verhoogde arbeidsmogelijkheden (fabrieksarbeid, proto-industrie en het poor-law-systeem: wettelijke verplichting om te zorgen voor de armere) ontstond er een daling van de huwelijksleeftijd, een stijging van het aantal kinderen, een vermindering van de ongehuwden en het ontstaan van een proletarisch demografisch patroon (Thomas). Vanaf nu is de economische basis niet langer gelijk aan bezit, maar arbeidskracht. Men moet hier wel rekening houden met het feit dat deze theorie gebaseerd is op rationele actoren, waarbij mannen en vrouwen geacht worden er hetzelfde over te denken.

Tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw zorgde de sociale revolutie voor een omkering van de relatie tussen inkomen en nataliteit. Dit dankzij een verhoging van de levensstandaard, verstedelijking, deconfessionalisering en regulering van de kinderarbeid. Hierdoor ontstond een verhoging van de nuptialiteit maar ook geboortebeperking en een seksueel taboe. Het ideaal van het burgerlijk gezin met een uitgebreide aandacht voor het opvoeden van kinderen ontstond. Een vertraging van de bevolkingsgroei was het gevolg.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen