Menu

De mediatekst

Deel dit artikel:

wat is een mediatekst?

Boodschap krijgt pas betekenis nadat ze door de ontvanger is geïnterpreteerd en verwerkt (ontvanger is niet passief)

Actieve inbreng ontvanger benadrukken: beroep op terminologie van de literatuurstudies

“teskt”

  • Hoeft geen geschreven boodschap te zijn
  • = om te verwijzen naar de boodschap zelf, het product dat door het medium is geproduceerd

= verwijzen naar “de betekenisvolle uitkomst van de ontmoeting tussen inhoud en lezer” (Fiske)

  • Fiske: “programma” = datgene dat geproduceerd is door de maker

“tekst” = datgene dat geproduceerd is door de lezer (datgene dat hoofd ontvanger ontstaat

  • Onderscheid tussen benaderingen niet altijd simpel

Meestal: concreet mediaproduct en niet interpretatie door lezer

  • Synoniem ‘boodschap’ (beklemtonen dat betekenis van die boodschap niet op voorhand vast staat)

Betekenis van de tekst hangt af van de persoon die de tekst waarneemt en interpreteert (meestal ontvanger; ook lezer)

“lezer”

  • Kan ook tv-kijker/ radio-luisteraar zijn
  • Synoniem ‘ontvanger’ (benadrukken dat tekst moet worden opgemerkt, geïnterpreteerd en verwerkt voor men van betekenis kan spreken)

Open versus gesloten teksten

Open tekst:

  • = tekst die op verschillende manieren begrepen of verwerkt kan worden

Gesloten tekst:

  • = tekst die niet veel interpretaties toelaat

Aan zulke definities waardeoordelen koppelen:

  • Hoge/ ernstige cultuur: open tekst
  • Populaire cultuur: gesloten tekst
  • Al snel achterhaald

1985: studie: adhv diepte-interviews duidelijk maken dat tvkijkers op zeer actieve manier omgaan met teksten die als gesloten werden beschouwd

  • Conclusie: mediateksten kunnen vrijwel altijd als open worden beschouwd

Alle teksten zijn polysemisch: alle teksten staan open voor meerdere interpretaties

Laten niet eender welke interpretatie toe (sommige meer waarschijnlijk dan andere)

Fiske: polysemie (hebben van meerdere betekenissen) is noodzakelijk kenmerk van echte populaire mediacultuur:

  • Hoe meer potentiële betekenissen, hoe meer kans dat mediaproducten verschillende publieken zullen aanspreken.

Newcomb (1991): veelvuldige betekenissen vloeien voort uit verschillende betekenissystemen/codes die tegelijkertijd aanwezig zijn.

Soorten “lezingen” of “decoderingen”

Mediateksten worden opgebouwd/gestructureerd om bepaalde interpretatie waarschijnlijker te maken dan andere.

  • voorkeurslezing (preferred reading) die is geëncodeerd in de tekst

= interpretatie die wordt opgedrongen in de tekst (diegene die maker voor ogen had)

  • Onderhandelende interpretatie

Wijkt niet af van de dominante interpretatie, maar is aangepast aan de situatie van de lezer

  • Oppositionele lezing

De lezer produceert een volkomen individuele interpretatie die ver af staat of tegengesteld is aan de voorkeursinterpretatie

4 Realisme van mediateksten

Moeilijker van de voorkeurslezing af te wijken naarmate tekst realistischer wordt.

  • Hoe realistischer, hoe geslotener (nieuws)

Schlesingen: nieuws = closed and tight

Soaps:

  • Veel beter lenen tot verschillende soorten van interpretaties
  • Onderscheid tussen genres niet altijd even groot
  • Binnen genre verschillen qua graad van openheid en geslotenheid

Realisme: 1 van de moeilijkste concepten uit de studie van de media

  • Kan verschillende dimensies bevatten

Realisme op niveau van de afbeelding (grote overeenkomst afbeelding en afgebeelde)

Realisme op niveau van de inhoud (mate van echtheid)

Hall: meer dimensies

  • Plausibility, perceptual persuasiveness, typically, factually, emotional involvement, narrative consistency

Verschillende schrijf- en filmtechnieken die realisme ten geode komen.

  • Accurate, documentaireachtige beschrijven
  • Concrete, logische vormen van storytelling
  • Filmen op echte plaatsen als settings
  • Een continu flow van beelden

Klassieke stilistische elementen die dit veroorzaken

  • Shot-reverse shot

Inhoudelijke waarachtigheid of waarschijnlijkheid is vaak gevolg van intertekstualiteit.

Repetitief voorstellen van iets is al voldoende voor waarachtigheid

  • Realisme, waarheidsgetrouwe karakter van media-inhouden is vaak discussiepunt bij non-fictieve inhouden
    • Ook van belang bij fictie-inhouden

Analyse van media-inhouden

Mediateksten bestuderen mbv klassieke (kwantitatieve) inhoudsanalyse. (ook kwalitatief mogelijk)

Berelson: grondlegger klassieke inhoudsanalyse

  • Beschreef:…
  • Objectiviteit = het categorieënsysteem moet zo nauwkeurig gedefinieerd zijn dat wanneer verschillende personen het toepassen op dezelfde inhoud, ze dezelfde resultaten bekomen.

Inhoudsanalyse objectief: betekent dat resultaten afhangen van gevolgde procedure (niet van diegene die de analyse uitvoert)

  • Systematiek = het feit dat er vaste regels zijn voor het selecteren van materiaal en het te coderen
  • Kwantitatieve analyse = inhoudelijke kenmerken worden gemeten, geteld,…
  • Manifeste inhoud = onderzoeker moet zich toespitsen op wat duidelijk in de tekst staat (niet latente dingen)

Kritiek op Berelson:

  • Gebruik ‘objectief’ is misleidend (geen enkel sociaal-wetenschappelijk onderdzoek kan volledig objectief zijn – subjectiviteit onderzoeker speelt altijd rol)
  • Probleem met het kwantitatieve aspect van de klassieke analyse (heel wat van een tekst kan niet zomaar geteld worden – frequenties zeggen niets over betekenis)
  • Manifeste inhoud (veel van de betekenis van een tekst is latent – vraagt interpretatie en dit zorgt voor problemen omdat interpretatie van verschillende onderzoekers niet hetzelfde is)
  • Uitgangspunt kwalitatieve analyse = de betekenis van een element hangt af van de context waarin dat optreed)

Verschillende betekenissen als iemand op tv van trap valt: tragisch, suspens, horror, humor, informatief

  • Belangrijk niet afzonderlijke eenheden te tellen, maar ook naar relaties tussen de eenheden te kijken (kijken naar discours in de tekst, op hoogte zijn van conventies en codes)

Genreanalyse en semiologie:

  • Kwalitatieve benaderingen (meer nadruk op latentie)
  • Betekenis komt voort uit tekstuele relaties, opposities en context

Narratieve analyse = teksten bestuderen alsof het verhalen zijn

Genreanalyse = teksten bestuderen vanuit het verband dat ze al dan niet hebben met ander teksten

Semiotiek = onderzoeken manier waarop betekenis wordt gecreërd dmv tekensystemen en codes.

McQuail: overeenkomsten tussen beiden varianten van de inhoudsanalyse:

  • Beiden zekere wetenschappelijke betrouwbaarheid (Methoden kunnen gerepliceerd worden)
  • Zijn beide ontworpen om te kunnen kijken naar regelmaat en herhaling in culturele artefacten (beter uitgerust om symbolische producten van cultuurindustrie te bestuderen)
  • Vermijden beiden morele/ esthetische waarden
  • Zijn beiden bedoeld als middel met andere doeleinden

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen