De sectoraantrekkelijkheid/weerbaarheid-matrix
Deze benaderingswijze, ontwikkeld door het adviesbureau McKinsey, probeert de tekorten van de BCG-matrix op te vangen. Zij maakt gebruik van twee grote dimensie:
- De aantrekkelijkheid van de sector waarin de SBU zich bevindt.
- De weerbaarheid die men in de sector waarin de SBU zich bevindt heeft.
Beide hoofdcriteria worden in drie zones ingedeeld: lang, midden en hoog.
Gecombineerd krijgt men hier negen cellen, waarvoor een typisch strategisch advies verstrekt wordt.
Deze negen cellen worden nu beoordeeld op grond van drie categorieën:
- SBU’s van de eerste categorie zijn degene waarin bij voorrang verdere groei nagestreefd wordt en waarin men dus investeert.
- In SBU’s van de twee categorie zal men eerder selectief investeren en dit met de bedoeling de huidige positie te behouden.
- SBU’s van derde categorie zullen best geharvest worden ofwel dient men te desinvesteren.
Voordelen van dit model:
- Grotere rijkdom van opgenomen elementen.
- Het management wordt gedwongen een beoordelingsmodel te expliciteren.
ð Dit heeft een communicatieve en praktische waarde.
Nadelen van dit model:
- Het is een compensatoir model met alle tekorten vandien.
- Het gaat om een niet-objectieve methode: een andere managementteam krijgt andere resultaten.
- Het groeperen van de strategische aanbevelingen is slechts in 3 groepen, daar waar er wellicht meer genuanceerde richtlijnen wenselijk zijn.
Gelijkenis met BCG-matrix:
Kijkt naar de industrie van de bedrijfsunit en het succes van de bedrijfsunit.
Verschil met BCG-matrix:
- Er wordt gekeken naar de aantrekkelijkheid van de markt en niet alleen naar de groei.
- Er wordt gekeken naar de kracht van een bedrijfsunit, en niet alleen naar het marktaandeel.
- De assen zijn onderverdeeld in drie segmenten, waardoor negen cellen ontstaan.