Menu

Motivatie

Deel dit artikel:

Motivatie kan omschreven worden als de condities die verantwoordelijk zijn voor variaties in intensiteit, kwaliteit, volhardendheid en richting van gedrag.

Een basismodel dat de rol van motivatie aangeeft is het volgende: motivatie x vermogen – situationele beperkingen = prestatie

Als je teveel motivatie in je werk stopt kun je dat niet meer in je privé leven stoppen.

Motivatietheorieën zijn volgens Weiner gebaseerd op een van de twee metaforen:

  • De mens als god, volledig rationeel en gedragen zich opzettelijk op een bepaalde manier (ook wel mens als wetenschapper) -> echter mens is niet volledig rationeel.
    • Billijkheidstheorie (equity) van Adams. Deze theorie stelt dat mensen de wereld zien in termen van input en output. Ze vergelijken hun eigen in en output met die van vergelijkbare anderen door middel van een input/output ratio. Als de ratio van de ander gelijk is, is er niks aan de hand. Als er verschillen zijn, dan leidt dat tot spanning, daardoor worden stappen ondernomen om deze spanning te verminderen.
    • Dissonantietheorie van Festinger. Deze theorie gaat er vanuit dat mensen soms onverenigbare gedachten hebben en dat dit leidt tot spanning. Vervolgens zal de persoon zijn best doen die spanning te reduceren.
    • Middel-doel theorie. Deze theorie stelt dat mensen gemotiveerd zijn om een bepaalde gedragingen uit te voeren als deze gezien wordt als middel om een gewenst doel te bereiken.
    • VIE theorie van Vroom. VIE staat voor valence, instrumentality en expectancy.
    • Valance is de kracht van de voorkeur van een persoon voor een bepaalde uitkomst. Instrumentality is de relatie tussen prestatie en het verkrijgen van een bepaald doel.
    • Expectancy heeft te maken met de overtuiging van het individu dat een bepaalde gedraging zal leiden tot een bepaalde uitkomst.
    • De doelstellingentheorie van Locke en collega’s stelt dat een doel gezien kan worden als een motivationele kracht. Personen die specifieke, moeilijke doelen stellen presteren beter dan mensen die makkelijke doelen of geen doelen stellen.
    • Doelacceptatie gaat om toegewezen doelen waar de persoon instemt. Bij binding met een doel gaat het vaak om een zelf gekozen doel. Het stellen van een doel leidt en richt de aandacht en het gedrag. De feedback loop is het verband tussen kennen van resultaten en de mechanismen die plaatsvinden tussen binding aan een doel en prestatie.
    • De controle theorie stelt dat iemand de werkelijke prestatie zal vergelijken met een bepaalde standaard om vervolgens het gedrag aan te passen om de uitkomsten in
  • vereenstemming te krijgen met de standaard.
  • De mens als machine, hierbij gaat men er vanuit dat de mens automatisch en onbewust reageert en gedragingen onvrijwillig vertoont.
    • Theorie van Maslow: stelt dat mensen een aantal basisbehoeften die hiërarchisch geordens zijn (piramide van Maslow). De laagste behoeften zijn fysiologische behoeften (eten), de tweede laag is behoefte aan veiligheid, de derde laag is behoeften aan liefde en sociale omgang (interpersoonlijke behoeften), de vierde laag zijn esteem behoeften (respect), de bovenste laag zijn de behoeften aan zelfactualisatie.
    • Herzberg stelde dat mensen 2 categorieën behoeften hebben die onafhankelijk van elkaar zijn. Hygiëne behoeften (ontevredenheid wegnemen) en motivator behoeften (tevredenheid vergroten).
    • Alderfer stelde de ERG theorie op, deze benoemt drie types behoeften: bestaan (existence), verwantschap (relatedness) en groei.
    • Een externe mechaniek theorie is de reinforcement theorie. Deze theorie gaat ervan uit dat gedrag afhangt van drie factoren: stimulus, respons en beloning. Als een respons in de aanwezigheid van een bepaalde stimulus beloond wordt, de kans groter is dat de respons vaker voor gaat komen in het bijzijn van de stimulus.


Zelfregulatie is het proces waarbij individuen informatie opnemen over gedrag en dit gedrag aanpast op basis van deze informatie. Deze veranderingen hebben weer invloed op toekomstig gedrag.

Self efficacy is het geloof dat iemand heeft in zijn vermogens om een bepaald doel te bereiken of een bepaalde taak te voltooien. Self- efficacy kan lang vier wegen ontstaan: sociale overtuiging (aanmoediging van anderen) ; ervaringen van beheersing van bepaalde kwaliteiten en vaardigheden; fysiologische toestand (ervaren van stress en vermoeidheid); en modeling (zien dat anderen succesvol zijn).

Volgens Bandura kunnen doelen dichtbij zijn of veraf. Doelen die dichtbij zijn bieden de mogelijkheid om meer vertrouwen te krijgen in eigen doelen. Door het stellen van doelen van dichtbij tot het uiteindelijke verre doel, lijkt het doel beter haalbaar en blijft de persoon gemotiveerd omdat hij steels een doel in de goede richting bereikt. Volgens Bandura is gemotiveerd gedrag dan ook het stellen van uitdagende doelen.

In de actie theorie komt de rol van intentie duidelijk naar voren, net als het verband tussen intentie en actie. Er zijn vier opeenvolgende fases in het actief nastreven van een doel:

  • het bestuderen van de eigen behoeften om te bepalen welke het sterkste zijn,
  • het bedenken en plannen van een strategie om het doel te behalen.
  • Het uitvoeren van de acties.
  • Het evalueren van de acties.


Het gaat er hier om dat je zowel de intentie moet hebben om een doel te behalen als de intentie moet hebben om de acties uit te voeren die daartoe moeten leiden.

Een actie heeft twee onderdelen:

  • Actieproces: begint bij een doel, vervolgens het overwegen van dingen die kunnen gebeuren, het maken van alternatieve plannen, het selecteren van een plan, het uitvoeren en controleren van het gekozen plan eindigt met het verwerken van de informatie over de uitvoering van het plan.
  • Actiestructuur: acties vinden niet plaats in een vacuüm, maar het gevolg is van eerdere gebeurtenissen en plannen, hiërarchisch geordend.


Er is nog geen ultieme theorie over motivatie, de aspecten die deze theorie zou moeten bevatten zijn: intentie, feedback, het verzamelen en analyseren van informatie, zelfbeoordeling en nietcognitieve elementen zoals persoonlijkheid en emoties.

Er zijn vier motivatiepraktijken die managers toepassen:

  • Verschillende verdeling van beloning.
  • Interventies om de kwaliteit te verbeteren.
  • Deelname in het stellen van doelen en het nemen van beslissingen.
  • Het ontwikkelen van banen en organisaties.


Werkverrijking is proberen het werk interessanter te maken. Dit heeft te maken met vijf factoren: variatie van vaardigheden, belang van de functie, taakfeedback, taakidentiteit en autonomie.

ProMES staat voor productivity measurement and enhancement system. Dit plan is bedoeld om motivatie te versterken en prestatie te verhogen.

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen