Algemene systeemtheorie
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 7138 keer
Inleiding
Stelling: afwijkend gedrag is geen individuele stoornis, mr een intermenselijk probleem
Von Bertalanffy definieerde eind jaren 20 een aantal concepten, die werden samengebracht onder de naam ‘algemene systeemtheorie’.
Systeem
= verzameling elementen die onderling met elkaar samenhangen; het bestaat uit objecten en uit relaties tss deze objecten
Bv. gezin: objecten -> gezinsleden met hun relaties
Opm: een complex systeem kan nooit helemaal begrepen worden dr enkel de afzonderlijke
componenten te bestuderen, wnt het geheel is meer dan de som vd delen
Kenmerken:
- geheel is meer dan de som vd delen
- verandering in een deel, zorgt voor verandering in het geheel
- uitwisseling met de omgeving; een systeem heeft doorlaatbare grenzen/ permeabele wand
Subsystemen
= aparte entiteiten binnen een groter systeem
- doorlaatbare grens
- interactie omgeving
Wederzijdse beïnvloeding
Gezinnen functioneren als een systeem met een ouder- en een kind subsysteem.
Gedrag vd gezinsleden = resultaat vd wijze waarop het gezinssysteem georganiseerd is.
=> het gedrag van elk gezinslid is dus afhankelijk van en beïnvloedt het gedrag vd andere gezinsleden
Bv. kind weet dat het niet in de kast mag zitten en doe dit dan ook niet -> goedkeuring mama -> kind blijft luisteren
Circulaire causaliteit (belangrijk begrip die de systeemtheorie van anderen onderscheid)
Algemene systeemtheorie: interactieketens + onjuist om een bepaald verschijnsel oorzaak te
noemen van een ander verschijnsel.
A B : foute gedachte
A B : correct, A is zowel oorzaak als gevolg van B
Bv. man is zwijgende in de relatie en de vrouw is een spraakwaterval
=> man zwijgt dr vrouw, mr vrouw praat dr man
Homeostase
Omgang kent vaste patronen. Aan deze interactiepatronen liggen regels ten grondslag, die meestal nt expliciet omgeschreven zijn, mr wel bepalen welk gedrag gebruikelijk is in het gezin.
Systeem (gezin) streeft nr constante patronen. Ondanks de veranderingen in de omgeving en bij de gezinsleden vertoont het gezin een zeker evenwicht.
=> homeostase
een goed functionerend systeem gaat zich constant aanpassen aan de omgeving
Homeostatische mechanismen
Intern evenwicht kan verstoord geraken dr externe factoren ->homeostatische mechanismen treden in werking om het evenwicht te herstellen. Anders: chaos in het systeem.
=> zekere structuur nodig vr optimaal functioneren
Homeostatische mechanismen
- positieve invloed: hebben betrekking op dynamisch evenwicht dat wordt aangepast aan
veranderende omstandigheden
- negatieve invloed: leidt tot disfunctioneel gedrag, wnr er sprake is van rigiditeit of weerstand tg elke verandering
Soms werken homeostatische mechanismen nt zoals het hoort:
- Men merkt nt wnr de grenzen voor aanvaardbaar gedrag overschreden worden
Bv. kind blijft nacht weg zonder dat de ouders ongerust zijn
- Men merkt wel een verstoring in het evenwicht, mr reageert op inadequate wijze
Bv. weggebleven kind krijgt er ongenadig van langs of wordt elke minuut in ‘t oog gehouden
Conclusie: Systeem is gn statisch geheel, mr moet zich constant aanpassen aan de veranderende interne en externe omstandigheden.
Goed functionerend systeem is in staat om alternatieve interactiepatronen te ontwikkelen, zonder daarbij de continuïteit te verliezen
Feedbackprocessen
Om het eigen functioneren te kunnen bijstellen, heeft een systeem info nodig over het reilen en zeilen in het systeem en daarbuiten.
Volgens de alg.systeemtheorie vindt deze info-overdracht plaats via FBprocessen:
- binnen het systeem onafgebroken uitwisseling
- tss systeem en omgeving van informatie
FBprocessen kunnen verandering in het systeem:
- stimuleren (positieve FB) zegt niet over het gunstige of
- afremmen (negatieve FB) ongunstige effect vd FB
Bv. mama ziek
- positief: iedereen helpt
- negatief: niemand helpt, alles blijft staan
Equifinaliteit & Equipotentialiteit
Equifinaliteit = bepaald gedrag kan het gevolg zijn van verschillende begintoestanden
Bv. opstandig kind -> gevolg van laissez-faire opvoeding
Equipotentialiteit = bepaalde beginsituatie kan tot verschillende eindtoestanden leiden
Bv. laissez-faire opvoeding -> opstandig/onafh kind
Dr deze 2 uitgangspunten wordt het zoeken nr verklaringen van verschijnselen minder relevant.