Diagnostisch verslag als voorbereiding op behandeladvies
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 1081 keer
Een inventarisatie moet gemaakt worden als voorbereiding op de behandelbaarheid van de problematiek. Het gaat hier om een cliënt van vijf jaar die door school is aangemeld vanwege passiviteit en een vertraagde cognitieve ontwikkeling. Hiermee wordt met name de woordenschat genoemd. De zorgen gaan ook over de sociaal emotionele ontwikkeling van het kind, waarbij de motivatie ook een rol speelt. Taken worden niet afgemaakt en er wordt geen initiatief getoond tot contact met anderen. Wel houdt het kind vast aan een speelmaatje van vroeger. Er wordt hulp geboden door de klassen assistent en door stimulering door de leerkracht, maar er wordt nauwelijks op gereageerd door het kind. Er worden geen bijzonderheden gerapporteerd over de vroege ontwikkeling. Wel wordt gezegd dat het kind ’s nachts angstig is en dan naar ouders toetrekt. De ouders worden vanuit school als weinig betrokken gezien, wat een risicofactor kan zijn. Een sociaal netwerk en een veilige basis worden als voorwaarden gezien voor het welzijn van het kind. Daarbij komt dat ouders onregelmatig en weinig thuis zijn, moeder neemt de meeste zorgtaken op zich. Thuis wordt geen Nederlands gesproken wat van invloed kan zijn op de cognitieve ontwikkeling van het kind. Er is meer risico op taalproblemen omdat het vanuit thuis geen stimulering plaats vindt. Het kind zelf is weinig spraakzaam maar geeft aan dat vermoeidheid een rol speelt en dat het moeite heeft met opletten in de klas.
Als gekeken wordt naar de toetsresultaten, is het duidelijk dat het kind ondermaats scoort. Voor taal is dit zwak-voldoende en voor rekenen onvoldoende. De non-verbale intelligentietest laat een gemiddelde score zien, waarbij de woordenschat laag-gemiddeld is in vergelijking met andere kinderen. De risicofactoren zijn te vinden in de thuissituatie waarin geen Nederlands wordt gesproken, waarbij het gedrag op school als niet passend bij de leeftijd kan worden gezien. Er wordt geen contact gezocht met andere kinderen wat het eigen functioneren beïnvloedt. Ook de weinige betrokkenheid van de ouders bij school is een risicofactor. Verder is er een stagnatie te zien in de ontwikkeling. Beschermende factoren hierbij zijn wel de extra hulp in de klas en de betrokkenheid van de leraar. Ook heeft het kind een gemiddelde intelligentie, waarmee kan worden verwacht dat de cognitieve prestaties gemiddeld zouden zijn. Verder zijn de ouders van het kind nog bij elkaar, en zijn het tweeverdieners. De onregelmatige werktijden zorgen echter voor een mogelijk onveilige hechtingssituatie voor het kind.
Wanneer gekeken wordt naar diagnoses kunnen enkele kenmerken worden gezien bij het kind. Selectief mutisme past in die zin, vanwege het in de weg staan van het bereiken van resultaten in de opleiding en sociale communicatie. Het houdt in dat er sprake is van een consequent falen te spreken in bepaalde sociale situaties. Het is niet van toepassing omdat het kind er wel in slaagt om te spreken, en het is ook niet consequent in wanneer dit wel of niet gebeurt. Een separatiestoornis is niet te herkennen bij dit kind omdat het geen symptomen laat zien die te maken hebben met (onveilige) hechting. De gegeneraliseerde angststoornis komt het meest overeen met symptomen van het kind.