John Locke
John Locke (1632-1704) is zowel een van de grondleggers van de politieke en sociale wetenschappen, als van de empirische kennisleer. Hij was de econoom → schaarste.
Hij begint met het verwerpen van aangeboren concepten of morele ideeën. De mens begint dus als een onbeschreven blad. Door zintuiglijke ervaringen krijgt ons bewustzijn een inhoud en deze inhoud noemt Locke ‘’ideeën’’.
Onze ervaring is tweeledig:
(1) uiterlijke zintuiglijke ervaring (sensation)
(2) innerlijke zelfobservatie (reflection)
Elk van ons, en elke bevolkingsgroep, heeft verschillende ervaringen, waardoor zelfs onze hoogste principes van elkaar moeten verschillen. Als er dan toch een zekere overeenkomst te bespeuren is, dan komt dat door de natuur of door de gewoonte.
De dingen die we waarnemen hebben primaire en secundaire eigenschappen:
(1) primaire eigenschappen heeft elk ding: grootte, vorm, getal, positie, beweging of rust
→ deze eigenschappen zijn onlosmakelijk met alle dingen verbonden
→ objectief
(2) secundaire eigenschappen zijn onder meer kleur, geur, smaak,…
→ ze ontstaan door inwerking van onzichtbare stofdeeltjes die op onze zintuigen inwerken
→ subjectief
Hoe komen we volgens Locke tot de waarheid?
Hij aanvaardt de zekerheid van ons eigen bestaan, van het bestaan van God en van de waarheid van de wiskunde. Voor de rest gelooft hij niet in absolute zekerheden en vindt hij het redelijk altijd een zekere mate van twijfel te bewaren. Deze twijfel leidde hem in de politiek tot religieuze tolerantie, tot parlementaire democratie en tot de laisser-faire-theorieën van het klassieke liberalisme.
De invloed van deze ideeën wordt duidelijk in de drie grote revoluties van de moderne tijd:
(1) de Engelse van 1688
(2) de Amerikaanse van 1776
(3) de Franse van 1789
→ onder meer door Voltaire, die de ideeën van Locke en andere in Frankrijk verspreidde.
In elk van die drie bewegingen, die de grondslagen gelegd hebben van de moderne maatschappij, is er sprake van parlementaire democratie, religieuze tolerantie en van een grote bewegingsvrijheid voor handel, industrie en financiën.
Locke pleitte voor onderling begrip. Alleen op die basis is een samenleving in vrede, wederzijds respect en vriendschap mogelijk tussen mensen met verschillende opinies. Daar mensen met minder opvoeding en kennis gewoonlijk ook minder verdraagzaam zijn, is een grondige opvoeding een voorwaarde voor een tolerante maatschappij.