Martin Heidegger (1889-1976)
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 1063 keer
- Zijn grootste werk Tijd en Wezen
- Heidegger bekeek de studie van de filosofie als de studie van het zijn.
- Hij schreef dat mensen vervreemd raken van hun eigen wezen. Hij maakte ook een onderscheid tussen het zijn als een werkwoord en het zijn als een substantief.
- Hij stelde dat, gedurende de loop der tijden, de gebonden waren aan wezens in termen van dingen of objecten, maar dat ze vervreemd raken van wezen als leven. Heidegger gebruikte de fenomenologie als een manier om terug te keren naar de handeling van het zijn.
- Dus, voor Heidegger is de essentie van psychologie het bestuderen van karakteristieke modes van een persoon zijn wezen-in-de-wereld, want als mensen vervreemd zijn van hun eigen wezen, dan gaan ze ook vervreemd en psychologisch gefragmenteerd door het leven, uiteindelijk vallend naar een psychotisch bestaan.
Heidegger refereert niet naar een individu of een bewustzijn, want zulke termen impliceren een object. Hij categoriseerde daarom het menselijke bestaan in drie basis, interagerende eigenschappen:
1) Gemoed of gevoel: Mensen hebben geen buien; ze zijn buien- wij zijn vreugde, wij zijn droevigheid.
2) Begrip: In plaats van de verzameling van conceptuele abstracties, moet het menselijk bestaan onderzocht worden als het zoeken naar het begrijpen van ons bestaan.
3) Spraak: Geworteld in de interne stilte van de persoon zorgt spraak voor een medium voor onze kennis van onszelf als wezens.
De fenomenologie van Husserl en Heidegger zorgde voor een strategie voor het bestuderen van het individu als existentiële persoon. Samen geven existentialisme en fenomenologie filosofische inhoud en methodologische richting aan de derde kracht beweging als een psychologisch systeem.