Theorie van de geslachtsschema’s (‘gender schema theory’)
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 1949 keer
= informatieverwerkingsbenadering van geslachtsrolstereotypering die elementen combineert van sociale leertheorie en de cognitieve ontwikkelingstheorie. Ze legt uit hoe dat zowel omgevingsinvloeden als het denken van het kind samen vorm geven aan de ontwikkeling van geslachtsrollen bij kinderen.
- Kinderen leren al jong geslachtsgebonden voorkeuren (sociale leertheorie)
- Kinderen organiseren ook al snel hun ervaringen in geslachtsschema’s (cognitieve ontwikkelingstheorie) = mannelijke en vrouwelijke categorieën waarmee ze hun wereld interpreteren
Opgelet: Hier: schema als een schematische voorstelling van iets.
Bij Piaget : schema als wat in een handeling kan herhaald worden !
Indien de jongen zich houdt aan het geslachtsschema, dan is hij een genderschematisch kind
zijn ‘gender schema filter’ maakt gender direct relevant (“spelen jongens met poppen?”)
Indien de jongen zich niet houdt aan de schema’s, dan is hij genderaschematisch kind
zijn ‘interest filter’ speelt een rol (“vind ik het speelgoed leuk?”)
Geslachtsschema’s hebben een sterk effect!: wanneer kinderen anderen op een inconsistente manier zien gedragen, kunnen ze:
- Zich de informatie niet herinneren
- De herinneringen vervormen tot ze overeenkomen met de geslachtsschema’s
bv. een verpleger is in hun herinnering een dokter
En omdat genderschematische kleuters concluderen dat wat zij leuk/lekker vinden, andere kinderen van hun eigen geslacht ook moeten leuk/ lekker vinden, gebruiken ze vaak hun eigen voorkeuren om toe te voegen aan hun gendervooroordelen.
bv. meisjes lust geen oester, dus denken ze dat alleen jongens oesters lusten.