bij welke rechtbank? met welke middelen? wat als je ongelijk haalt?
a. Inleiding
Om dit thema in te leiden kijken we eerst even naar de rechterlijke macht:
- organiek aspect: welke rechtbanken zijn er
- jurisdictioneel: wie is bevoegd om recht uit te spreken? Hier hebben we een dualisme en we spreken van een objectief en subjctief contentieux:
- subjectief: rechten die elk subject heeft: behoren tot gewone hoven en rechtbanken
ook hier kunnen we onderscheid maken tussen burgerlijke en politieke rechten:
- politieke rechten: houden verband met de uitoefening van de soeverniteit en kunnen aan een administratief college worden toebedeelt
- burgerlijke rechten: private rechtsbetrekkingen tussen particuliere, vrijheidsstraffen, fundamentele rechten en vrijheden
- objectief: burger-overheid geschillen (vraagstukken over legaliteit): administratieve rechtscolleges. De overheid heeft een discretionaire bevoegdheid, dwz: hij moet beslissen in naam van het algemene belang = een oppurtuniteitsbeginsel
b. Controle op de naleving van het recht: gewone hoven en rechtbanken
organisatie
-structuur
- zittende en staande magistratuur
zittend: rechters: zij spreken recht
staand: OM = openbaar ministerie (=parket)
- zijn geen rechters
- hebben een hulpfunctie
- bepalen we er voor de rechtbank gebracht gaat worden
- kan seponeren = besluiten een zaak niet naar de rechtbank brengen
- geven advies in burgerlijke zaken en leggen de rechtbank een goede naleving op
- procureur des Konings = OM bij RB 1e aanleg
arbeidsauditeur = OM bij arbeidsRB
substituten = hulpkrachten van de arbeidsauditeur en procureur des Konings
procureur generaal = OM in hoven van beroep
- er bestaan ook enkele federale procureurs, die handelen over zaken die buiten 1 rechtsgebied gaan
- ≠onderzoeksrechter! Een onderzoeksrechter is een zittende magistraat
- verschil tussen zittende en staande: een rechter wordt benoemd door de wetgevende macht, ter bescherming, voor het leven benoemd, heeft een gebied toegekend <-> procureur is afzetbaar als die iets fouts heeft gedaan
- verschil in positief en negatief injunctie recht: OM mag niet beïnvloed worden maar ministers hebben positief injunctie recht waardoor ze kunnen vragen om een bepaalde zaak naar de rechtbank te brengen. Ze hebben geen negatief injunctie recht, wat wilt zeggen dat ze een onderzoek niet stop kunnen zetten
- in sommige rechtbanken lekenrechters: zijn vakbondvertegenwoordigers en werkgeversvertegenwoordigers om indien nodig steun te geven aan de beroepsmagistraat
- in het hof van Assisen hebben we ook een jury die misdaden behandelen. Zij beslissen uiteindelijk of iemand schuldig is, de rechter helpt alleen maar en kan geen uitspraak doen over de straf
- hiërarchie, territoriale en materiële bevoegdheid
- bevoegdheidsverdeling van de rechtscolleges
de omvang van de structuur is zodanig groot omdat er behoefte is aan eigen procedures voor bepaalde takken van het recht we spreken van een bevoegdheidsverdeling
- territoriale bevoegdheid: bepaalt over welk grondgebied een bepaalde rechtbank rechtsmacht heeft
- materiële bevoegdheid: bepaalt over welk domein, welk soort zaken een bepaalde rechter kan oordelen:
- burger, koophandel, strafrecht
- misdrijven: overtredingen (gevangenis tot 7dagen, altijd bij politieRB), wanbedrijven (7dagen tot 5 jaar, correctionele RB), misdaden (>5jaar, hof van Assisen)