Cultuurrelativisme bij Ruth Benedict: Relativering van de betekenis van de westerse cultuur
Ruth Benedict (1887-1947 New York) studeerde antropologie toen Darwinisme op een hoogtepunt was, iets waartegen zij zich verzette. Benedict verwachte heilzame consequenties van haar cultuurrelativisme, als geen cultuur superieur zou zijn aan een andere, zou ook het imperialisme moeten worden afgewezen en verwachte zij dat culturen tolerant zouden staan tegenover andere zeden en gewoonten.
Zij omschrijft ‘moderne sociale antropologie’ als volgt: een studie die meer en meer de variatie en gemeenschappelijke elementen van culturele omgevingen en de consequenties daarvan in menselijk gedrag bestudeert.
Hierbij stelt zij dat vooral primitieve stammen zich hiervoor lenen omdat deze nog niet bedorven zijn door de wereldwijde cultuur. Deze visie vertoont veel overeenkomsten met Montaigne. De kennis die door dit soort studies wordt opgedaan kan de westerse mores relativeren, waardoor wij de moderne beschaving niet meer zien als een noodzakelijk hoogtepunt van menselijke vermogens, maar slechts als één van de mogelijke beschavingen.
Daarnaast onderstreept zij dat zelfs de manier waarop wij kijken (bv tegen problemen) cultureel bepaald is.