Jurisprudentie
Culpa in causa
HR Culpa in causa – 1983
Een voorbeeld van een zaak waarin iemand ontoerekeningsvatbaar is tijdens zijn misdaad, maar door culpa in causa toch toerekenbaar is.
Een jongen nam heroïne en een grote dosis cocaïne, wetende dat hij vreemde gevolgen ondervond van cocaïnegebruik. Hij kwam terecht in een ‘paranoïde psychose’ waarin hij zijn grootmoeder doodstak. Het Hof erkende de ziekelijke stoornis en het causale verband, maar rekende hem de moord niettemin toe omdat hij zichzelf bewust in deze psychose had gebracht. HR liet deze beslissing in stand. Wel kreeg hij een ongebruikelijk lage gevangenisstraf van twee jaar.
-> Het gaat er dus om of iemand verwijtbaar is komen te verkeren in een zodanige situatie.
Tevens kan n.a.v. dit arrest worden aangenomen dat misdaden gepleegd in een roes van drugs of drank aan de dader worden toegerekend: hij is het immers die zijn slachtoffers blootstelt aan de gevolgen van zijn handelen [de inname van middelen]. Hierop zijn wel nuanceringen denkbaar.
-> Daarnaast HR rov. 6: hoewel opzet niet gericht is op de dood maar op het doen stoppen van het gillen, is hiermee niettemin willens en wetens geaccepteerd dat de vrouw van het leven werd beroofd.
Tevens is in casu niet aannemelijk geworden dat de geestelijke stoornis van de verdachte tijdens het begaan van de daad van elk inzicht in zijn handelen verstoken was, waardoor geen sprake kan zijn van volledige ontoerekenbaarheid.
HR In de steek gelaten vrouw – 1990
Dit arrest definieert culpa in causa in een geval van psychische overmacht.
Een vrouw nam een mes mee toen ze haar man ter verantwoording riep over zijn vreemdgaan. Het mondde uit in een ruzie en daarbij stak zij hem neer en overleed hij.
Het Hof verwierp een beroep op psychische overmacht omdat zij zich ‘willens en wetens in een situatie zou hebben gebracht waarin het optreden van een hevige gemoedstoestand voorspelbaar was’. Ze was een intelligente vrouw en ze wist dat haar man een alcoholprobleem had.
HR §1 rov. 5 en §6 rov 6.3: Dit is ondeugdelijk gemotiveerd. Het kan wel zo zijn dat verdachte zich willens en wetens in deze situatie heeft gebracht, maar de situatie kan zich niettemin hebben voorgedaan dat de verdachte bij het steken heeft gehandeld onder een drang waaraan zij geen weerstand kon bieden.
-> HR vindt dat het Hof eerst moet kijken of er sprake is van een strafuitsluitingsgrond, voordat zij kan bepalen dat er door culpa in causa geen beroep op kan worden gedaan.
-> Tevens vereist HR hier dus een direct verband tussen eigen schuld en de omstandigheden waarop psychische overmacht wordt gebaseerd. De grens ligt bij ‘dolus in causa’: opzet op een psychische overmachtssituatie, en dat gaat verder dan het in casu door het Hof aangenomen opzet op een ‘hevige gemoedsbeweging’. Er is hier geen sprake van ‘provocatie van geweld’ [zie HR Gezochte confrontatie]. Er zitten teveel schakels tussen het meenemen van het mes bij het uitpraten en het daadwerkelijk neersteken.
Wanneer leidt een gezochte confrontatie door culpa in causa tot uitsluiting van een noodweersituatie?
In casu had verdachte ruzie gehad in een café met het slachtoffer. Daarna ging hij naar huis om een mes te halen en zich te verkleden in gemakkelijk zittende kleding en keerde hij laat in de nacht terug naar het café. Hij liep daarbij langs het huis van zijn extegenstander en toen zij hem nariepen liep hij terug. Een van de familieleden in het huis pakte een pook, een trok zijn jas uit. Hierdoor voelde verdachte zich bedreigd en hij stak het slachtoffer in zijn buik. Hof en HR: door het bewust halen van een mes en gemakkelijk zittende kleding is hier sprake van culpa in causa, wat een noodweersituatie in de weg staat. Het Hof heeft niet aannemelijk geacht dat de verdachte heeft gehandeld tot noodzakelijke verdediging tegen een ogenblikkelijke aanranding, of als gevolg van een hevige gemoedstoestand, door een zodanige aanranding veroorzaakt.
-> Het te handhaven criterium bij een gewelddadig geval van culpa in causa is of verdachte het geweld geprovoceerd heeft.
-> In casu heeft de verdachte de gevaarlijke situatie werkelijk geprovoceerd.
HR Blijf daar weg! – 1996
Verdachte kreeg ruzie in het café, haalde een pistool en ging naar het huis van een derde.
Hij wist dat degene waarmee hij ruzie had gehad zich hier bevond. Het slachtoffer schoot op hem, maar mis; verdachte schoot terug en slachtoffer overleed.
Hof: Geen sprake van noodweer, lijkt op Gezochte confrontatie, vanwege culpa in causa.
HR rov. 5.4: Het feit dat je iemand bedreigt met een pistool, weggaat, en dan teruggaat naar het huis van een derde [niet het huis van het slachtoffer maar het huis van een derde!] met een pistool is niet culpa in causa genoeg.
-> Het geweld was in casu niet geprovoceerd.
HR De niet betaalde taxirit – 2006
Man wilde taxirit niet betalen. Zijn vrouw waarschuwde de taxi chauffeur nog dat hij hiermee akkoord moest gaan, omdat man de neiging zou hebben om gewelddadig te worden indien hij zijn zin niet kreeg. Niettemin gaan een aantal chauffeurs langs bij de man, die inderdaad aldaar met een koevoet staat te zwaaien. Een van de chauffeurs weet de koevoet te pakken en slaat de man, die aan de daardoor opgelopen verwondingen overlijdt. Chauffeur beroept zich op noodweer.
HR: 3.5.2, 3.6 en 3.7: Chauffeur was – ondanks waarschuwingen – niet op zoek naar geweld. Dit komt overeen met In de steek gelaten vrouw: louter je begeven in een situatie waarin geweld zou kunnen ontstaan is niet voldoende voor culpa in causa, je moet het geweld ook provoceren.
Noodweerexces
Ruzie te Loon op Zand – 1989
Dit arrest introduceert extensief noodweerexces.
Vrouw trapt man in het kruis en man neemt gewelddadig [excessief] wraak, maar dan is er geen sprake meer van een noodweersituatie. Het was dus niet meer noodzakelijk [subsidiair] om tot verdediging over te gaan. Er was dus geen sprake van intensief noodweerexces.
HR rov. 5.3: Er was in casu mogelijk sprake van extensief exces. Dit bestaat op twee manieren [uit latere rechtspraak]:
1. Je gaat door met excessief verdedigen terwijl er geen sprake meer is van noodweer.
2. Je begint pas nadat het gevaar al is geweken.
-> Het Hof had in casu niet onderzocht of hiervan sprake was.
HR Blijf van mijn auto! – 1993
Definitie van extensief noodweerexces.
Een man had iemand die tegen zijn nieuwe auto schopte geslagen; het Hof vond dit geen noodzakelijke verdediging nu de man bij de mishandeling niet meer handelde ter verdediging van zijn lijf of goed, omdat het schoppen alweer was opgehouden.
HR rov. 6.2: Er is in twee gevallen sprake van noodweerexces, nl. indien er sprake is van een gedraging die een noodzakelijke verdediging uitlokt, waarbij:
1. de verdachte zichzelf of iemand/iets anders beschermt en door een onmiddellijk door de aanranding veroorzaakte gemoedstoestand ‘verder gaat dan geboden is’ [intensief]
2. de hevige gemoedstoestand de verdachte na afloop van de aanranding alsnog noodzaakt tot een te ver gaande gedraging [extensief] -> hier is altijd sprake van een probleem met de subsidiariteit! je had kunnen anders kunnen en moeten handelen maar verdedigt je, nog steeds onder invloed van je gemoedstoestand, excessief -> alleen dan kom je toe aan deze categorie
-> In casu was er volgens Hof nooit sprake geweest van een noodzakelijke verdediging en dus kon er volgens HR nooit extensief noodweerexces aangenomen worden.
HR Ballenknijper – 2008
Dit arrest definieert de grenzen van exces bij noodweerexces.
Casus: een oude man [86] greep een jonge man [38] zeer pijnlijk bij zijn ballen, waarop de jonge man de oude met een vaas op zijn hoofd sloeg, waarop de oude man overleed. Hij meende dit te hebben gedaan om seksuele mishandeling te voorkomen. Hof vond deze verdediging te excessief voor noodweerexces.
HR rov. 4.4 en 4.5: Bij de beoordeling of in een concreet geval sprake is van een ‘onmiddellijk gevolg’ moet worden gekeken naar:
- de mate waarin de grenzen van de noodzakelijke verdediging zijn overschreden
- de aard en intensiteit van de hevige gemoedsbeweging
-> in casu was de veroordeling van het Hof gezien de disproportionaliteit van het handelen gerechtvaardigd.
-> LET OP! Dit heeft niets te maken met onmiddellijkheid als in tijd maar slechts met de aard en de hevigheid. Niettemin is de vraag aan de orde of er sprake is van een ‘onmiddellijk gevolg’.
HR Koevoet – 2006
Dit arrest ziet op noodweerexces.
Casus: Ruzie tussen een aantal mannen. De ene familie kreeg ruzie met een andere familie die verderop in de straat woonde. De verdachte raakte slaags met iemand van de andere familie. Broer van verdachte kwam in rolstoel naar buiten tussenbeide en werd ook neergemaaid. Dit maakte verdachte boos; hij haalde een koevoet en mepte iemand neer. Wordt vervolgd voor zware mishandeling maar beroept zich op noodweer/noodweerexces.
-> Hof: Geen noodweerexces want niet alleen de aanranding heeft de hevige gemoedstoestand veroorzaakt -> komt door de al veel langer lopende ruzie.
-> HR rov. 3.5: Deze redenering klopt niet -> externe omstandigheden mogen bijdragen aan een ‘hevige gemoedstoestand’ als bedoeld in 41 lid 2 Sr.