Menu

het Belgische federalisme

de nationale staatsmacht staat een deel van haar soevereiniteit af aan hogere niveaus, zoals de EU, maar ook aan de gemeenschappen en gewesten. Zij hebben autonomie om wetskrachtige normen uit te vaardigen, en er bestaat geen hiërarchie tussen de door deelstaten en federale overheid uitgevaardigde wetten

Bevoegdheidsverdeling

  • horizontale bevoegdheidsverdeling
  • een bevoegdheid behoort toe aan

◦ het federale niveau, dwz. voor heel België à munt en financiën, justitie en politie, defensie, vreemdelingenzaken, veiligheidsbeleid, buitenlandsbeleid

◦ het regionale niveau, dwz:

▪ gemeenschap (Vlaamstalig, Franstalig, Duitstalig) à persoonsgebonden aangelegenheden

▪ gewest (Vlaams, Brussels, Waals) à grondgebonden aangelegenheden

▪ regionale bevoegdheid in territoriale omschrijving

Lees meer...

de federale uitvoerende macht

- de Koning

  • zie hierboven, scheiding der machten

- de federale regering

  • samenstelling:

◦ eerste minister= feitelijk hoofd van de uitvoerende macht en de voorzitter van de regering

◦ ministers: het aantal Vlamingen zijn steeds gelijk aan het aantal Walen

◦ staatssecretarissen

  • bevoegdheden:

◦ federale politieke beslissingsmacht

◦ toegewezen bevoegdheden

◦ uitvoering van de wetten

Lees meer...

waarom van eenheid naar federatie?

-de koningskwestie

De verwijten:

  • kritiek op BE politiekers in de jaren '30 doordat de regeringen steeds vielen regeringen vluchten naar Engeland tijdens WOII, maar hij esluit om in BE te blijven, waar hij krijgsgevangen wordt (en dus niks kan doen voor het land; regering vond dat hij mee had moeten gaan)
  • gesprekken met Hitler gehad (mensen dachten daarom dat hij een collaborateur was, terwijl hij eigenlijk had gevraagd om België te sparen, waardoor er in BE alleen een militair bestuurd kwam, en geen burgerlijke)
  • Leo was eerst met Astrid getrouwd (een soort van Lady Di voor het Belgische volk), maar zij stier in een auto ongeluk eind jaren '30. Hij hertrouwde toen tijdens WOII met de dochter van een W-Vlaamse gouverneur, namelijk Liliane, maar het volk moest niks van haar hebben.

Begin sept1944: Leo wordt meegvoerd naar Duitsland als krijgsgevangen

hij heeft geen uitvoerende macht meer, waaruit de wet vloeide die ervoor zorgde dat een wet mocht worden doorgevoerd, als alle ministers die zouden ondertekenen (cfr: abortuswet)

Leo zijn broer Karel kwam tijdelijk als een soort vervang koning.

8mei1945: Leo komt vrij, maar een gedeelte van de bevolking is niet zo blij hiermee, en willen hem niet terug (zie de verwijten). Leo trekt met zijn gezin bijgevolg naar Zwitserland

1945-1950: er ontstaan zware politieke discussies over wat er nu eigenlijk moest gebeuren in zake de koning

1950: er komt een officiele volksraadpleging (de eerste en de laatste) waarbij elke Belg met stemplicht mode vraag moest beantwoorden: moet de koning terug komen of niet? In Vlaanderen (met de katholieke partij ad macht) was de meerderheid voor zijn terugkomst, terwijl een groot deel van de Walen (met de socialistische partij ad macht) er tegen was. De koning zei dat hij terug zou komen indien hij meer dan 55% van de stemmen kreeg om terug te komen.

Uiteindelijk komt de koning inderdaad terug, maar er breken in Wallonië enorme stakingen uit, zo erg zelfs dat er doden vallen, waarna Leo dus besluit om troons afstand te doen

-de eenheidswet

de Belgische economie zat in 1960 in een dipje; er was veel werkloosheid, veel staatsschulden,… en de regering vond dat de oplossing hiervoor was om besparingen door te voeren op onderwijs, verhoging van de fiscale druk, controle op wekloosheidsuitkering. Alweer zijn de Vlamingen voor deze wet, en de Walen tegen, waardoor er in Wallonië weer enorme stakingen uitbreken

-universiteit in Leuven

tot 1968: keuze tussen de Franse of Nederlandse afdeling

1968: protest hierteggen omdat studenten vonden dat omdat Leuven een Vlaamse provincie is, de Franstaligen wegmoesten.

De oplossing hiervoor was een “nieuw Leuven”, die werd gesticht juist buiten Brussel, en Louvain-La Neuve wordt genoemd.

De bibliotheek boeken hebben zo ook gesplitst, maar dit op merkwaardige wijze. Namelijk alle even boeken gingen naar Louvain-La-Neuve en de oneven boeken bleven in Leuven

-Walen

Veel Walen voelden zich niet meer thuis in België, nadat ze al voor WOI begonnen te ondervinden dat ze in het Vlaams landgedeelte geen job meer konden vinden. Tijdens WOI voelde de Vlamingen zich enorm benadeeld (dit misschien ook omdat Vlaams geassocieërd werd met collaboratie). De Walen wilden steeds meer zelfbestuurd (ook omdat ze het op vlak van economie beter deden dan de Vlamingen). Toen de economie niet meer in hand van de Walen lag, kwam er steeds een Minister van Economische Zaken. De Walen wouden echter zelf hun problemen aanpakken.

er moest echt iets gebeuren, de situatie tussen de Vlamingen en Walen was zodanig verslechterd dat er geen andere mogelijkheid opzat. Daarom werden er al enkele maatregelen genomen:

-1962: de taalgrens komt, waarboven er Nederlands wordt gesproken, onder Franse en Oost-Kantons-Duits, en Brussel 2-talig was. Maar toch zorgde dit ook al voor 2 problemen:

  • Er lagen 2 gebieden precies op de taalgrens, namelijk Moesroen en Voeren. De oplossing hiervoor was om ieder van deze gebieden overtehevelen. Moeskroen en Komen worden van W-Vlaanderen overgeheveld naar Henegouwen, en heten daarom Moucrou en Komin. Voeren wordt overgeheveld van Luik naar Limburg.
  • Maar met Voeren was ook nog een probleem. De economie in Wallonië was minder goed dan die Vlaanderen, waardoor er veel Walen richting Vlaanderen trokken. Voeren was bijgevolg de ideale plaats omdat deze toch dichtbij Wallonië lag. Happart richt hier een nieuwe partij op, namelijk de RAL (retour à Liège). Hij boekt enorm succes (dankzij alle Walen in Voeren) en wordt uiteindelijk burgemeester. Hij weigert dan om Nederlands te spreken, waarover talrijke regeringen gaan vallen en ministers zelfs op stappen. Uiteindelijk is het gebied nu wel Vlaamstalig.

Maar zelfs de taalgrens helpt niet helemaal, waardoor de oplossing van de staatshervormingen komt:

  • Eerste staatshervorming (1970)

De hervormingen beginnen heel voorzichtig.

Bovenop staat, provincies en gemeenten worden ook 3 cultuurgemeenschappen erkend: de Nederlandse, Franse en Duitse

de Nederlandse en Franse krijgen een Cultuurraad, met voor een aantal kleine culturele aangelegenheden een eigen wetgevende bevoegdheid.

Binnenin de nationale regering komt er ook een nederlandstalige en een franstalige minister van cultuur.

Op economisch vlak komen er 3 gewesten, namelijk de Vlaamse, het Waalse en het Brusselse

4 taalgebieden worden erkend: de Nederlandse, Franse, Duitse, en Brussels Hoofdstedelijke (tweetalig)

België was dus al wel degelijk een beetje opgesplitst, maar aangezien er nog geen bevoegdheden waren voor de delen, waren er ook nauwelijks gevolgen.

- Tweede staatshervorming (1980)

de cultuurgemeenschappen worden omgevormd tot gemeenschappen. Hierbij kregen de gemeenschappen ook nieuwe bevoegdheden, namelijk die over persoonsgebonden materies (gezondheidsbeleid en bijstand aan personen)

de gewesten krijgen nu ook bevoegdheden, namelijk die over grondgebonden materies (huisvesting, ruimtelijke ordening)

de gewesten en gemeenten krijgen ook een beetje geld

  • Derde staatshervorming (1988-1999)

Bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten zijn toegenomen

persoonsgebonden (gemeenschappen): cultuur, onderwijs, taalgebruik in bestuurszaken, relaties tussen werkgevers en werknemers

grondgebonden (gewesten): ruimtelijke ordening, leefmilieu, waterbeleid, landinrichtig, natuurbehoud, huisvesting, landbouw, openbare werken, financiering van en toezicht op gemeentes en provincies.

Ook krijgen ze meer geldmiddelen

Indeling België nu:

Ook zijn er nog residubevoegdheden: justitie, defensie, migratie, sociale zekerheid (wat nu ook al aan het splitsen is, zie 6e staatshervorming)

Maar natuurlijk is dit ook nog niet goed, en zijn er dus nog enkele conflicten (maar ook oplossingen!):

wetten van het Belgische Parlement hebben geen voorrang op de decreten (= wetten van Vlaamse raad, Franse gemeenschapsraad, Duitsegemeenschapsraads, Waalse gewestraad) of ordonanties (=wetten van Bxl Hfd gewestraad). Hierdoor kunnen er conflicten ontstaan tussen Staat en deelgebieden die we bevoegdheidsconflicten of belangenconflicten noemen.

Om deze belangenconflicten op te lossen brengt de afdeling van de Raad van State steeds een advies uit wanneer er een ontwerp (afkomstig van ministers van de regeringen) of voorstel (afkomstig van de parlementen) van een wet of decreet wordt ingediend. Hierbij wordt dan oderzocht of de aangelegendheid in de wet wordt behandeld. Dit advies is echt niet bindend.

En om het probleem van het niet-bindend advies op te lossen werd het Arbitragehof opgericht. Dit Hof voert een beperkte grondwettigheidscontrole uit, om te zien of de ingediende wetten, decreten of ordonnanties wel in overeenstemming zijn met de grondwet.

Er is als laatste ook nog een Overlegcomité waarin conflicten tussen Staat en gemeenschappen of gewesten uit belangentegenstellingen worden geregeld.

Toch is de herstructurering nog niet af, omdat

het verdragrecht van de residuaire bevoegdheden moet worden geregeld. Hierdoor zou het misschien mogelijk zijn dat een deelstaat zelfstandig verdragen afsluit met het buitenland. Het gaat hier dan ook vooral over zaken die van de centrale overheid naar gemeenschappen en gewesten kunnen worden overgeheveld.

het tweekamerstelsel moet worden herzien. Het Senaat zou mogelijk worden afgeschat, of toch gewijzigd.

De rechterstreekse verkiezing van de Vlaamse en Waalse wetgevende vergaderingen moet worden geregeld.

  • Vierde Staatshervorming

worden ook wel de Sint Michielsakkoorden genoemd.

Na de verkiezingen in 1991 komt in Vlaanderen het Vlaams blok uit als grote winnaar = zwarte zondag (lijkt heel erg op de verkiezingen van 1936). Hieruit volgen grote discussies of het Vlaams Blok wel in de regering mag, waaruit de oplossing kwam van een cordon sanitaire te vormen. Jean Luc Dehaene vormt hier een centrum linkse regering.

In 1992 worden de eigenlijke Sint Michielsakkoorden pas uitgevoerd Er komen in 1993 enkele wijzingen in de Belgische grontwet, namelijk:

België is een federale staat, samengesteld uit gewesten en gemeenschappen

Deze gewesten en gemeenschappen krijgen ook meer bevoegdheden

Sinds 1995:

leden van de regionale parlementen worden rechtstreeks verkozen (om de 5 jaar, te samen met de Europese verkiezingen)

Brabant splitst in Waals Brabant en Vlaams Brabant, waardoor België nu 10 provincies telt

wetten worden gelijkgesteld aan decreten

de Vlaamse Raad wordt nu samengesteld uit 124 Vlaamse vertegenwoordigers, het merendeel uit het Vlaams gewest, maar 6 uit Brussel door de overlapping van.

Ook kan de Vlaamse Raad niet ontbonden worden

De federale parlement, die om de 4 jaar wordt verkozen bestaat uit:

kamer van volksvertegenwoordigers

150 rechterstreeks verkozen

hun bevoegdheden zijn de politieke kamer, wetten, regersverklaring wanneer er een motie van wantrouwen is

Senaat

nu nog maar 72 mensen, namelijk 40 senatoren die rechtstreeks worden verkozen, 21 uit gemeenschapsraden, waarvan ieder nog 10 coöpteren en senator van rechtswege namelijk prins Filip

hun bevoegdheden zijn het regelen van belangenconflicten tussen gewesten en gemeenschappen

hebben een eerder controlerende functie

  • Vijfde staatshervorming (1995-2001):

de grondwet wordt herzien. Dit gebeurt altijd als een parlement wordt opgedoekt, omdat ze zo de continuïteit kunnen bevorderen.

De Senaat wordt hervormd tot een plaats voor belangenconflicten en overlegcommité

ze heeft nog maar 70 leden

hij is paritair samengesteld uit een Vlaamse kamer en een Vlaamse kamer (waarin 1 duitstalige zetelt)

leden worden niet langer verkozen, maar aangeduid door gewesten en gemeenschappen

er is geen senator van rechtswege meer

hun bevoegdheden zijn nu het herzien van de grondwet, de verdragen en samenwerkingsakkoorden en ze krijgen evocatierecht ten overstaan van de Kamer over aangelegenheden die de gewesten en gemeenschappen kunnen aanbelangen, ook al behoudt de kamer wel het laatste woord

In de Kamer gebeuren ook enkele hervormingen:

het aantal kamerleden stijgt naar 200

politieke kopstukken kunnen in zowel de provinciale als regionale kiesomschrijvingen opkomen. Hierdoor werd nu gekozen via provincies als kiesdistricten. Dit betekende dus dat er 10 kiesdistricten waren, maar BHV hadden ze ook nog behouden, waardoor er feitelijk 11 kiesdistricten waren. Dit zorgde voor het grote BHV probleem. Aangezien Brussel 2 talig is, en Halle en Vilvoorde niet, was er onenigheid over de Vlaamse en Waalse kandidaten, aangezien er in Halle en Vilvoorde ook veel franstaligenwoonde. Hierdoor was er enorm succes bij Waalse kandidaten hier, waar de Vlamingen in H en V niet blij mee waren.

Politici zijn verplicht hun mandaten, ambten, beroepen en vermogen vrij te geven

Arbitragehof wordt nu het Grondwettelijk Hof genoemd.

Het was oorspronkelijk ook de bedoeling dat burgemeesters rechtstreeks door het volk zou worden verkozen, maar vanwege Antwerpen gaat dit niet door. Dit omdat Phillipe de Winter de meeste voorkeursstemmen had ontvangen. Nu wordt er na de gemeenteraadsverkiezingen gekeken naar de persoon met de meeste voorkeursstemmen, waarna een kandidaten lijst wordt gestuurd naar de koning, die vervolgens beslist wie de burgemeester wordt.

  • Zesde Staatshervorming (Vlinder-akkoord)

BHV is gesplitst

federale verkiezingen zullen nu eveneens om de 5 jaar worden gehouden

Senaat wordt niet meer rechtstreeks verkozen

deelstaten krijgen bevoegdheid over dierenwelzijn

kwaliteitsnormen van ziekenhuizen en hoogte van ziekenhuisfactuur is Vlaams (of Waals of Bxl. Hfd)

vergunning ve winkel te openen moet bij de deelstaat worden aangevraagd

de rijopleiding en het examen gaat naar Vlaanderen (wat niet zo veel uitmaakt aangezien het toch een Europees rijbewijs moet zijn)

d. De federale staat

samenstelling van het federaal parlement

  • onverenigbaarheden: men kan niet tegelijk regerings- en parlementslid zijn en men kan niet tegelijk lid zijn van beide wetgevende kamers (dus van de kamer en van de senaat)
  • voorwaarden: Belg zijn, in België wonen, >21jaar, niet ontzet uit burgerlijke of politieke rechten
  • mandaat: 4jaar
  • bescherming parlementsleden: parlementaire onverantwoordelijkheid en onschendbaarheid

de wetgevende macht

- Bevoegdheden

  • volheid van bevoegdheid: de wetgever mag vrij over alles beslissen
  • hoofdbevoegdheden: uitvoerende macht controleren en het tot stand brengen van wetten/decreten/ordonnanties
  • verdeling Kamer en Senaat: de Kamer werkt wetgevend en controleren maar het Senaat heeft steeds minder te zeggen (al vertegenwoordigt hij nog wel de deelstaten)
  • bevoegdheden Kamer en Senaat:

◦ vroeger: wet à Kamer à Senaat à goedgekeurd

◦ nu bestaan er verschillende soorten wetten opgesomd in de grondwet:

▪ bicamerale wetten: Kamer en Senaat staan op gelijk niveau

▪ unicamerale wetten: ene is bevoegd en de andere niet (de Senaat is bij unicamerale wetten altijd bevoegd bij belangenconflicten)

▪ optioneel bicamerale wetten: ene is bevoegd, maar de andere mag wel initiatief nemen (wanneer Kamer bevoegdheid heeft kan het Senaat zijn evocatierecht in zo’n geval dan uitoefenen)

Lees meer...

de verschillende staatsvormen

eenheidsstaat: het gezag ligt volledig centraal

  • de centrale overheid heeft alle macht, maar kan bepaalde zaken/gezag wel “uitbesteden”
  • deconcentratie: macht wordt gegeven aan lagere bevoegdheden, maar deze hebben niet allemaal evenveel gezag bv: de gemeenten en provincies
  • decentralisatie: macht wordt gegeven aan lagere bevoegdheden die allemaal evenveel bevoegdheden hebben bv: provinciegouverneur

federale staat: gezag is gespreid op nationaal niveau en deelstaten

  • er is geen hiërarchie tussen deelstaten en federale regering, ze zijn niet aan mekaar ondergeschikt
  • nationale wetten staan gelijk aan decreten (uitgeschreven door Vlaanderen of Wallonië) en ordonnanties (uitgeschreven door Bxl)
  • residuaire bevoegdheden: de bevoegdheden die niet verdeeld worden over deelstaten en federale regering, worden verder verdeelt over deelstaten als er een bepaling is opgenomen wie wat doet
  • constitutieve grondwettelijke autonomie: deelstaten mogen alles zelf regelen (zie BE: hier is dit nog niet het geval omdat er geen Vlaamse grondwet is)

confederale staat: onafhankelijk staten die een verdrag sluiten om bepaalde bevoegdheden op confederaal niveau te sluiten (bv: defensie)

  • de klemtoon ligt nog steeds op individuele staten, en daarom is er geen uitvoerende en rechterlijke macht tussen deze staten

Lees meer...

Rechtsorden en rechtsstructuur

A. Nationale Rechtsorde

a. Inleiding

De wereld kent verschillende soorten rechtstelsels, waarvan 4 grote:

  • continentaal (syn. Civiel):veel Europese landen
  • common law: VK, VS
  • socialistisch
  • islamitisch

De verschillen tussen de continentale en common law structuur zijn beduidend groot, en dit terwijl het 2 grote landen in onze (economische en politieke) wereld betreft. Civiel: de wetgever maakt de wetten. Common Law: er is heel weinig wetgeving omdat er geen parlement is die wetten maakt, maar een rechter die het doet (--> inductie)

b. Nationale rechtsorde

bi. de grondprincipes

In onze maatschappij heerst de rule of law. We leven in een staat waarin de macht gereguleerd en beperkt wordt door het recht. Dit in tegenstelling tot maatschappijen waar de absolutistische staat de overmacht heeft. Hier is het de vorst die de volledige regerende autoriteit heeft:

Absolutistische staat:

  • machthebber controleert de hele samenleving
  • alle macht gaat uit van de vorst
  • recht geldt voor iedereen, behalve voor de vorst

Rechtstaat:

  • elk individu heeft minimale rechten en vrijheden die ook bevoedheid gezagsdragers beperkt à vanaf dat je geboren bent ben je rechtsbekwaam
  • horizontale relaties (tussen 2 burgers) en verticale relaties (tussen burger en staat) zijn aan het recht onderworpen
  • gezagsdragers zijn gebonden aan objectieve democratisch recht à wij kiezen het parlement (en dus kiezen wij onrechtstreeks ook een beetje de regering)
  • rechtsgelijkheid
  • afdwingbaarheid voor een onafhankelijke rechtbank
  • nulla poena sine lege
  • rechtspraak is onafhankelijk door de scheiding der machten

- grondprincipe: parlementaire democratie

  • democratie= deelname van de burgers aan het staatsbestuur
  • vertegenwoordigen het algemeen belang
  • een volksreferendum wordt gezien als ongrondwettelijk omdat het het parlement is dat de natie vertegenwoordigd
  • we hebben een parlementair regime, en dus geen president die de regering benoemt
  • scheiding der machten

-grondprincipe: scheiding der machten

In principe zijn de machten van elkaar gescheiden (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke), maar in de praktijk werken de 3 vaak samen en controleren (=checks and balances) én de koning heeft met alle 3 de machten te maken

wetgevende macht:

  • federaal: parlement (kamer+senaat) en koning
  • gemeenschaps- en gewestniveau: parlement (1 kamer) en koning
  • de koning moet in principe alle wetten goedkeuren (met uitz. van het geval met Boudewijn die niet de abortuswet wou goedkeuren, en toen is hij een tijdje als onbekwaan gesteld zodat ze zonder de koning konden stemmen)

uitvoerende macht:

  • koning en regering
  • bepalen het beleid, wetten in kleinere regels omvormen zodat ze toepasbaar zijn voor het volk, het land besturen
  • maar ze mogen ook wetsvoorstellen doen, waardoor ze een klein stukje wetgevende macht hebben
  • de koning wordt in elke beslissing gedekt door de ministers omdat hij onschendbaar is

rechterlijke macht:

  • hoven en rechtbanken
  • de overheid kan ook gesanctioneerd worden bij b. het niet naleven van Europese wetten
  • de 3 rechtscolleges die niet tot deze macht behoren zijn:

◦ het GW-hof: controleren of de wetten (,decreten en ordonanties) overeen komen met de grondwet

◦ Raad van State: administratieve functie

◦ Hoge Raad van Justitie: geeft adviezen

1.

- bij een motie van wantrouwen wordt het parlement ontbonden

- regeringsleden kunnen initiatief nemen (bekrachtiging, afkondiging)

- de Koning speelt weer een belangrijke rol omdat zijn stempel noodzakelijk is om een wet te bekrachtigen

- Koning tekent internationale verdragen

2.

- parlement kan regering tot ontslag brengen

- parlement moet de begroting en verdragen goedkeuren

3.

- toetsen wetten aan internationale verdragen

- GW-hof toetst de wet aan de GW

4.

- de weddes van de rechters worden bepaald door het parlement

- een parlementlid is onschendbaar tot dat hij wordt afgezet

- recht van onderzoek

5.

- Koning benoemt de rechters

- Koning voert de vonissen en arresten uit

- Koning heeft genaderecht waarbij hij straffen mag kwijt schelden

6.

- rechtbank kan zaken toetsen aan de wet

Lees meer...

Algemene aspecten van het recht

a. basisbegrippen nog bijwerken aan de hand van boek!!!!!!

norm: algemeen en verbindend karakter, gedragsvoorschrift dat betrekking heeft op een onbepaald aantal situaties

wet: norm uitgevaardigd door bevoegde macht

  • materieel/breed: alle algemene gedragvoorschriften die door een overheid worden uitgevaardigd
  • formeel/eng: gaat uit van een WM???? die door het grondwet daartoe bevoegd is verklaard
  • juridische norm: via de overheid afdwingbaar, staan sancties op
  • hulpregels: hebben een normatief karakter door combinatie met andere regels (dwz: je leest er niet direct een sanctie in, maar deze zit er wel in)
  • gebiedende norm: moeten
  • verbiedende norm: verbieden
  • aanvullende/suppletieve regels: normen waarvan afgeweken mag worden
  • dwingende=imperatieve regels: normen waar niet van afgeweken mag worden (echtgenoten zijn tot samenwonen verplicht)
  • gewone dwingende normen: om bepaalde (meestal zwakkere) particulieren te beschermen
  • normen van openbare orde: super fundamentele regels, basisprincipes van het rechtssysteem bv: verbod op kinderarbeid, mensenrechten, ... voor deze regels bestaan geen overeenkomsten, het is gelijk het openbaar ministerie dat optreedt in overtreding van deze normen
  • rechtregel: altijd algemeen van toepassing op de koper, de mens, de huurder, ...
  • individuele voorschriften: op specifieke personen van toepassing (vaak na (mondelinge) overeenkomsten of conctractuele afspraken)
  • objectief recht: op alle rechtssubjecten van toepassing (natuurlijke en rechtspersonen)
  • subjectief recht: concrete bevoegdheid om iets te vragen
  • een rechtsobject: voorwerp van concrete rechtstoepassing
  • rechtssubject: drager van rechten en plichten, die gesanctioneerd kan worden bij het niet opvolgen van de normen, alle natuurlijke en rechtspersonen
  • rechtsbekwaam: is iedereen vanaf hun geboorte maar ze zijn pas
  • handelingsbekwaam: wanneer je met je rechten kunt handelen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen