Soorten expats
- Gepubliceerd in Sociologie
- Lees 1332 keer
Het zou vanzelfsprekend ideaal zijn als expats zouden beschikken over alle factoren voor interculturele effectiviteit. Het is echter aannemelijker dat er verschillende soorten expats zijn met verschillende eigenschappen en uiteenlopende opvattingen over wat belangrijk is om een goede expat te zijn. Black et al (1999) hanteren een schema om de verschillende strategieën te bepalen die expats kunnen hanteren om zich aan hun nieuwe omgeving aan te passen. Ze gebruiken voor hun indeling de dimensies ‘binding met het moederbedrijf’ en ‘binding met het lokale bedrijf
Black komt tot 4 categorieën expats:
- Als beide bindingen ontbreken, hebben we te maken met ‘free agents’. Zij hebben weliswaar als voordeel dat ze vaak over internationale vaardigheden zoals talenkennis beschikken, maar als nadeel dat ze nogal eens uit eigenbelang zonder waarschuwing de job opzeggen.
- De tweede categorie wordt gevormd door de ‘going native’ expats. Zij identificeren zich met het lokale bedrijf en zijn dan ook goed aangepast en lokaal effectief, maar voeren de opdrachten van het moederbedrijf minder goed uit omdat hun primaire solidariteit bij het lokale bedrijf ligt.
- De derde groep zijn de ‘heart of the parent company’-werknemers. Zij zijn trouw aan het hoofdkantoor waarvan ze de opdrachten ook goed uitvoeren, maar ze zijn vaak slecht aangepast en lokaal minder effectief.
- De favoriete groep van Black bestaat uit de ‘dual citizens’, die zowel binding met het lokale bedrijf hebben als met het moederbedrijf. Zij zijn lokaal effectief, doorgaans goed aangepast en voeren tegelijk de richtlijnen van het hoofdkantoor loyaal uit. Hun probleem is dat zij het slachtoffer kunnen worden van rolconflicten als gevolg van tegenstrijdige opvattingen van het moederbedrijf en het lokale bedrijf.
Hoewel de dual citizen in het algemeen op de ideale expat lijkt, kunnen juist ook andere typen expats afhankelijk van functie, bedrijf of land van uitzending strategisch nuttige eigenschappen hebben. Zo kan een lokaal bedrijf met een sterke behoefte aan technologische inbreng vooral gebaat zijn bij een medewerker die het hart bij het moederbedrijf heeft en loyaal de opdrachten van het hoofdkantoor uitvoert. Een exportbedrijf kan daarentegen meer baat hebben bij een going-native expat die in staat is een lokaal netwerk op te bouwen. Een strategische fit tussen expat en lokaal bedrijf is dus cruciaal.