Menu

Hoofdstuk 12: Arbeid en economie

  1. Vereconomiseerde samenleving
  • dominante plaats van de economie, alles draait om economie
  • alle aspecten van de samenleving zijn verwoven; economie hangt bv. samen met religie (=alomvattend verbindende)
  • ME: economie bestond niet als onafhankelijk geheel

○ bv. boer verkoopt producten goedkoper aan familieleden

○ bv. geen woekerrente: men mag niet te winstgevend zijn

  • nu: rationeel gedrag, verkopen aan de meest biedende = vrije markt

○ Hoe? Door differentiatie: opsplitsing , verzelfstandiging van de economie

  • The Great Transformation- Karl Polanya

○ In alle pre-industriële samenlevingen is het economisch leven sterk verwoven met andere dimensies (bv. religieus, politiek, sociale dimensies)

○ Individuen werden niet beschouwd als ‘economische actoren’ zonder meer

■ Bv. lijfeigenen: niet zomaar werknemer/arbeider maar er bestonden ingewikkelde sociale en politieke verhoudingen tussen heer en lijfeigenen die altijd (en dus ook tijdens economische transacties) een rol speelden

○ ontstaan van economisch subsysteem (=kapitalisme) : vrije markt

■ Geleidelijke evolutie

  • Zuiver Economisch rationalisme is modern

○ Bestond niet in pre-industriële samenlevingen: economische motieven werden getemperd door andere motieven en ‘homo economicus’ , de mens die zuiver handelt op grond van economische motieven bestond niet; economische motieven waren verweven met andere waarden

■ Bv. Potlatch: winsten of voorraden werden feestelijk verspild of vernietigd, op arbeid werd neergekeken en financiële transacties stonden in een kwalijk daglicht

  • Zorgt vor gelijkheid in macht, middelen : ‘evenwichtsmechanisme’: niet teveel accumuleren want dan komen er te grote verschillen in de maatschappij

■ Bv. ME: geen woekerinteresten

■ Bv. gedrag van Poolse aristocraten/landadel in de 17e eeuw

  • Wetten van klassieke economie gingen daar niet op
  • prijs => productie

○ + omgekeerd : prijs stijgen , productie dalen

  • Verklaring door aristocratische mentaliteit: Poolse adel was niet geïnteresseerd in toename van winst maar zij wouden enkel een stabiel inkomen, dat hen toeliet te blijven leven zoals ze dat gewoon waren
  • Wanneer de prijs van het rogge daalde, moesten ze dus meer verkopen om hun inkomensniveau op hetzelfde peil te houden
  • = traditioneel economisch handelen (ik wil een goede opbrengst van de ‘homo economicus’): ik doe zoals het voor mij voorgedaan is

○ Traditioneel economisch denken ‘irrationeel’

  • Ontstaan van vrije markt in het Westen heeft dit veranderd

○ Ontstaan van een economische sfeer, afgebakend van de rest van de samenleving

○ Eerste vorm: handelskapitalisme  uitbreiding economisch sfeer tot productie sfeer

■ Gevolg: afschaffen van gilden en ambachten: belemmeren vrije markt

■ Gevolg: hoge vlucht van manufactuurkapitalisme (17e – 18e E) en later van industrieel kapitalisme (19e E – 20e E)

○ Aangezien geen enkele samenleving kan bestaan zonder ‘materiële reproductie’, gingen al de andere domeinen van het maatschappelijk leven afhangen van dit verzelfstandigde economisch systeem

■ Economie werd dominant

■ Marxistische theorie: geformuleerd in de doctrine van de economische onderbouw

  • ontstaan van economisch subsysteem (=kapitalisme) : vrije markt

  • Huidige dienstenmaatschappij als ‘totaalkapitalisme’

○ Huidige maatschappij: overgang van industriële naar dienstenmaatschappij (= tertiair)

■ = samenleving waar een groot deel van de werkende bevolking is tewerkgesteld in de dienstensector en nog slechts een minderheid werkt in de industrie (secundaire sector)

○ Deze evolutie heeft belangrijke maatschappelijk gevolgen

○ Alles wordt herleid tot handelsobject: veralgemeende commodificatie

■ Nieuwe activiteiten of activiteiten die tevoren nog niet in de economische sfeer slagen, gaan nu wel in die sfeer terecht komen

  • Bv. onderwijs, gezondheidszorg, cultuur, informatie
  • Zowel laaggekwalificeerde werkzaamheden (bv. kinderoppas) als gekwalificeerd werk (juridische en medische en financiële diensten) met gebruik van geavanceerde technologie (informatisering en telematica)
  • Michel Beaud: dienstenmaatschappij wordt gekenmerkt door ‘totaalkapitalisme’; alles wordt een handelsobject en is koopbaar, heeft dus een prijs

○ Menselijk lichaam: hygiëne en medische verzorging, handel in bloed, organen en nageslacht

■ Doel: genetische beheersing van het bestaan

○ Maatschappelijk/sociale voorzieningen: onderwijs en informatie, opinieonderzoek en beïnvloeding bv. datingsite

■ Doel: beheersing van politieke besluitvorming

○ Geestesleven: wetenschappelijk onderzoek, verwerking en verbreiding van kennis en van geestes- en kunst producten bv. psychiater

■ Doel: beheersing van normen en waarden

○ Onze relatie tot de natuur: milieubehoud, milieuvriendelijke productie en urbanisatie

■ Doel: beheersing van de natuur en heel de planeet

○ Op al deze terreinen heeft het kapitalisme, zichzelf nieuw leven in geblazen; nauwelijks een activiteit te bedenken dat niet valt onder de dominantie van de economische logica

  • Jürgen Habermas: “kolonisering van de leefwereld door het economisch systeem”

○ Van zodra de economie zich bezig houdt met zaken die thuishoren in de leefwereld van mensen, brengt zij de symbolische reproductie van de maatschappij in gevaar; de economie dringt door tot alle aspecten van het leven

○ Er zijn een aantal menselijke activiteiten die niet ongestraft vereconomiseerd worden

■ Bv. opvoeding, zorg, ontspanning, affectie, esthetische beleving, vriendschap, religieuze ervaring: horen thuis in de leefwereld en kunne niet economisch worden verhandeld

■ Als dat wel gebeurt, worden die activiteiten in hun kern aangetast

  • Bv. als men moet betalen om hart uit te storten en zich begrepen te voelen  pervertering van sociale relaties
  • Men wilt een spontane, begripvolle omgang met mensen in de eigen leefwereld. Doordat men de bevrediging van dit verlangen afkoopt, wordt dat verlangen zelf geperverteerd

○ Deze pervertering doet zich op grote schaal voor in onze maatschappij: mensen ontspannen niet maar kopen hun verveling af door televisie te kijken, kopen gemoedsrust bij de psychiater, advies bij consulenten, avontuur en opwinding onder de vorm van geprefabriceerde reizen, enz.

○ Dit gaat gepaard met:

○ zinverlies & vrijheidsverlies:

■ zinverlies: als teveel activiteiten gekoloniseerd worden door de economie, gaat de eenheid en de samenhang van de leefwereld verloren en daaraan ontleent het individu normaal gesproken een gevoel van zin

  • waarom leven wij? Om meer en harder te werken : men verliest de zin

■ vrijheidsverlies: men gaat zijn behoeftenstructuur aanpassen aan wat op de markt verkrijgbaar is

  • drie elementen zijn doorslaggevend geweest bij de vorming van een afgescheiden economisch systeem

○ industriële revolutie: fabriek

○ arbeidsethos

○ consumentisme

Lees meer...

Adorno’s ‘Authoritarian Personality’

- De ‘Frankfurter Schule’

→ Institut für soziale Forschung : rijke joodse zakenman investeerde zijn geld in sociaal wetenschappelijk onderzoek

→ Onderzoekers; van joodse afkomst bv. Adorno

=> Communicatieonderzoek dat kritisch was = eigen wetenschapsopvatting

  • wetenschappers objectief: feiten en theorieën

■ Feiten = producten van mensen, niet zomaar feit maar nagaan maar bekijken in welke mate die handelingen bekritiseerbaar zijn, niet enkel beschrijven

■ + Emancipatorische wetenschap: wegen laten zien van hoe het zou kunnen zijn, wat de samenleving zou kunnen zijn: feiten bestuderen + bekritiseren

■ + geïnspireerd op Marxistisch denkbeeld

→ Problemen onder Hitler: joden + kritiek + communistisch  instituut overgebracht in New York

- New School for Social Research (N.Y.)

→ Adorno: overgeplaatst naar VS: geconfronteerd met kapitalisme en consumptiemaatschappij

→ Keizerrijk (conservatief)  opkomst van fascisme en doorbraak van nazisme consumptiemaatschappij

=> Kritische blik op die maatschappij in zijn boek

→ Onderzoek naar wat maakt mensen vatbaar voor het fascisme

=> Welk persoonlijkheidstype is geschikt om in te passen in zo’n regime ? wanneer is iemand geneigd tot een autoritair gedrag?  F-schaal

=> Onderzoek Adorno: zijn mensen die een autoritaire opvoeding hebben genoten, meer autoritair dan anderen

→ Ontwikkeling v schalen voor elk levensdomein om mate van bevooroordeeld denken te meten

→ Resultaat: respondenten die bevooroordeeld waren op één schaal, waren dat ih algemeen ook op andere schalen

=> Vooroordelen ten opzichte van joden gingen samen met vooroordelen tegen andere minderheden

=> Conclusie: mensen met rigidere opvattingen vertonen volgende kenmerken

→ onderdanig t.o.v. superieuren & bazig t.o.v. ondergeschikten

=> Onderdaniger/ondergeschikt gedrag ten aanzien van mensen die zij beschouwden als superieur en baziger/wreder ten aanzien van mensen die zij als inferieur beschouwden; dus geen radicale bullebak

  • ~hiërarchische model van nazi-maatschappij

→ intolerant in seksuele en religieuze attitudes

→ opvoedingspatroon: ouders tonen geen directe affectie en liefde, maar blijven afstandelijk en gedisciplineerd (~socialisatieproces)

=> gevolg: wanneer de volwassene geplaagd wordt door onverwerkte angsten, kan hij die enkel controleren door rigide attitudes aan te nemen

→ niet bestand tegen ambivalente situaties: hang naar duidelijkheid

= situaties van instabiliteit en onzekerheid  men wil zekerheid, men kan niet om met ambivalentie (= tweewaardigheid)

→ rigide denkschema’s dat leidt tot stereotiep denken

= stereotype vooroordeel : bv. het is een jood, dus het is inferieur

→ negeren van inconsistenties

=> zolang het een negatieve attitude is t.o.v. groep stemt men ermee in; stereotype opvatting van ‘de jood’ fungeert als verzamelnaam voor al wat men afwijst, ook al gaat het om onderling tegenstrijdige zaken

- Kritiek

→ Twijfel over betrouwbaarheid van de schaal

→ Autoritaire houding is geen persoonlijkheidskenmerk maar weerspiegelt waarden en normen van een bepaalde subcultuur

=> Ook bevestiging door ander onderzoek

→ Hartley: individuen met een negatieve houding t.o.v. leden van één minderheid, hebben vaak ook negatieve houdingen t.o.v. leden van andere minderheidsgroepen

→ individuen met negatieve houdingen t.o.v. bestaande groepen , nemen ook negatieve houdingen aan t.o.v. groepen waarvan men nog nooit kon gehoord hebben

=> autoritaire opvoeding in Kaiserreich

→ in het Kaisserreich heersde een militaire eenduidigheid

- wanneer dit werd vervangen door een instabiele samenleving, snakt men naar een nieuwe duidelijkheid, nieuwe indeling, nieuwe helderheid

- deze helderheid wordt gevonden in de Führer

Lees meer...

zondebok-mechanisme

- etymologie

→ Israëlieten reinigen zich om de zoveel jaar: ze namen een bok en die beladen ze met alle zonden van Israël

→ alle zonden worden dus symbolisch op de bok gelegd en deze wordt naar de woestijn gedreven en sterft

= reinigingsritueel

- Nu: eigen tekortkomingen projecteren op een ander maar ook uw eigen angsten, zodat men van die angsten wordt bevrijd en verlost

→ men gebruikt geen dieren maar andere mensen, vaak de outsiders die niet tot eigen dominante groep behoren

→ Zondebok = andere groepen die beladen worden met schuld van alles wat fout loopt en zo wordt de dominante groep gezuiverd

=> Combinatie van twee deelmechanismen:

1. overdracht

→ wanneer stereotypen werven geraken met gevoelens van angst, worden stereotypen vaak schadelijk en krijgen een hatelijke of vijandige inhoud

→ stereotypering gaat samen met overdracht

○ = ongenoegens gericht tegen objecten die niet aan de oorsprong liggen van de beleefde angstgevoelens

○ Mensen kunnen hun ongenoegens afwentelen op de zondebokken die de schuld krijgen voor alles wat dwars zit hoewel zij dit niet kunnen verhelpen

○ Komt vaak voor in situaties waar gedepriveerde sociale (vaak etnische) groepen met elkaar in competitie treden voor het verwerven van economische beloningen

○ situatie waarbij mensen worden geconfronteerd met iets dat hen angst aanjaagt

■ overdracht doet zich voor wanneer men angst ‘temt’ = vrees: van ‘angst’ naar ‘vrees’

  • verschil: angst voor het onbepaalde, het onbekende en men weet niet er hoe tegenover te staan
  • vrees: voor iets bepaalds

○ verklaring verzinnen = middel om angst om te zetten tot vrees = denkbeeldige oorzaak creëren

2. Projectie

= onbewust toeschrijven van eigen wensen of kenmerken aan anderen

■ In situaties waar individuen gefrustreerd worden, of in omstandigheden waarin zij zich erg moeten beheersen, zijn zij vaak niet in staat om eigen gevoelens te herkennen. Deze worden geprojecteerd op anderen

■ omgekeerde van eigen ideaalbeeld en projecteren op de ander. vb. blanken in Afrika

■ van lust overlopende zwarten = stamt van eigen seksuele frustraties van blanken af

■ het beeld van de ander weerspiegelt meer zichzelf dan de ander

=> zondebok mechanisme : projecteren van alles wat men niet is of niet wil zijn op de ander + de ander de schuld geven van wat men liever niet heeft = dubbele psychische reiniging

Lees meer...

beeld van de ‘ander’

- is het omgekeerde van het ideaalbeeld dat men heeft van zichzelf

bv. Victoriaanse vrouw: emotioneel, passief, gevoelig  man: avontuurlijk,...

→ positieve manbeeld wordt omgekeerd geprojecteerd op de vrouw

→ om de onbekende anderen te fixeren => omgekeerde ideaalbeeld projecteren

- stereotype

→ fixatie van vooroordelen  vooroordelen corrigeren, aanpassen van zowel positieve en negatieve vooroordelen

→ beeldvorming die verstard zijn, telkens opnieuw worden deze clichés gebruikt

→ worden niet gecorrigeerd door de feiten

=> vooroordelen zijn gewoonlijk gebaseerd op stereotiepe redeneringen; denken is dus gebaseerd op categorieën waarmee we onze ervaringen indelen; wanneer deze categorieën zeer star zijn, spreekt men van stereotypen

bv. blanke kan opvattingen hebben over zwarten gebaseerd op enkele starre en simpele ideeën en zal al zijn ervaringen interpreteren in termen van simpele ideeën, zonder er aan te denken ze te verwerpen of nuanceren

Lees meer...

functie van vooroordelen

= opvattingen en attitudes die leden van een groep hebben boven een andere groep ; deze opvattingen kunnen positief en negatief zijn en zijn vaak gebaseerd op ‘horen zeggen’

=> Functie: wereld die men niet kent, maar waar men toch een oordeel over velt

→ helpen ons om de wereld te leren kennen ook al kent men die niet

→ je weet wat je te doen staat, je weet hoe de anderen zullen reageren

→ Om vaagheid van de wereld te reduceren

- Discriminatie

→ Gedrag, een feitelijke achterstelling van leden van een groep bv. op de arbeidsmarkt

- Discriminatie en vooroordelen komen vaak samen voor maar ook vaak afzonderlijk

→ Men kan bevooroordeeld zijn t.o.v. anderen zonder hen te discrimineren

→ Men kan ook iemand discrimineren , ook al zijn er geen vooroordelen in het spel

Bv. een blanke, volkomen onbevooroordeeld kan besluiten om zeker geen huis te kopen in een wijk waar veel zwarten wonen, niet omdat hij negatieve vooroordelen heeft, maar omdat hij vreest dat zijn eigendom in de toekomst in waarde kan dalen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen