Werk en lokale gemeenschap
- Gepubliceerd in Sociologie
- Reageer als eerste!
= plaats waar je dingen leert, heel concreet, utilitair
= plaats waar je dingen leert, heel concreet, utilitair
- In de tweede helft van de negentiende eeuw wordt de massamedia belangrijk in het publieke leven: miljoenen lezen kranten, dagbladen,…
→ Zij beïnvloeden attitudes en opinies
- Nieuwe media
→ Moderne maatschappij: elektronische media maakt massamedia nog een → belangrijkere component van het leven
→ Bron van informatie
→ men verkiest de informatie van het nieuwsbericht van de TV boven de versie in de krant
→ Televisieprogramma’s: kunnen mogelijk tot gewelddadig gedrag leiden
→ Kranten, boeken, radio, televisie, film, cd’s, tijdschriften
= Formele expliciete curriculum: dat wat je leert is expliciet als doel vooropgesteld in reglementen
bv. leren lezen en schrijven
- hidden curriculum
→ maar ook informele omgang tussen kinderen en tussen kinderen en leraars
bv. onrechtvaardigheid tussen kinderen
→ Zij leren het gezag van de leraars te aanvaarden
→ Hun zelfbeeld wordt gevormd door de reacties van de leraars
→ allerlei dingen leren die weliswaar horen bij kennis over het samen leven
- plaats waar men ‘peer groups’ wordt gevormd
- school = complexe socialiserende instelling
- gelijkheid van kansen?
→ School is bedoeld om kinderen aan de beperkingen van hun sociale achtergrond onttrekken
→ Kinderen uit de lagere sociale klassen de kans geven om vaardigheden en kennis te verwerven die ze nodig hebben om op de sociale ladder op te klimmen
werkelijkheid: de school werkt verschillen in de hand
→ Kinderen van lagere sociale klassen krijgen minder aanmoedigingen van hun ouders (die staan afwijzend tegenover de schoolcultuur met typische middenklasse gewoonten, taal en waarden)
→ In achtergestelde buurten beschikt men over minder faciliteiten
→ kinderen uit lage sociale klassen vinden de school een vreemde, vijandige omgeving: het schoolleven is verloren tijd: geen of weinig relevantie van school voor hun huidig en toekomstig leven
= Vrienschappelijke groepen/groepen van gelijken, vaak met dezelfde leeftijd die je als gelijke behandelt
- iedere generatie heeft bepaalde rechten en verplichtingen, die veranderen naarmate de leden ouder worden.
→ De overgang van de ene leeftijdsgroep naar de andere gaat vaak gepaard met bepaalde rituele ceremoniën: niet individueel maar de hele leeftijdsgroep maakt collectief de overstap
→ Men onderhoudt nauwe en vriendschappelijke relaties
- Moderne maatschappijen: geen formeel afgescheiden leeftijdsgroepen, maar toch grote invloe → Heeft aan belang gewonnen in maatschappij waar men vooral buitenshuis gaat werken
- De relaties tussen peers zijn democratischer dan tussen volwassenen en jongeren: egalitaire manier van omgang, gebaseerd op wederzijds begrip, geen afhankelijkheidsrelaties, men maakt zelf hun gedragsregels ipv opgelegde gedragsregels
→ In gebieden met weinig mobiliteit blijven individuen vaak levenslang deel uitmaken van dezelfde peergroep
→ Ook in gebieden met veel mobiliteit blijft de peergroep belangrijk, hoewel men vaker van groep wisselt en nieuwe relaties aanknoopt: zij beïnvloeden nog altijd de houdingen en gedragingen van individuen
- Je leert jezelf te amuseren, om iets te kunnen zeggen zonder hiërarchische verhouding, je leert vooral ‘from scratch’ iets te doen, te organiseren, te maken, sociale ruimte waar sociaal geëxperimenteerd kan worden met het nemen van initiatieven
Bv. samen op reis gaan
- De eerste omgeving waar een kind vertoeft, het is de belangrijkste omgeving
→ kind ontwikkelt zijn identiteit/bewustzijn via de omweg van het gezin/identificatie met wij-groep: gezin in belangrijk voor ontwikkeling identiteit van kind, uitbouw van de persoonlijkheid
→ het wij-bewustzijn gaat vooraf aan het ik-bewustzijn
→ verklaart waarom het er zo emotioneel aan toegaat in het gezin: het kind heeft nog geen identiteit en moet gevormd worden: alle aspecten van het leven moeten aan bod komen, ook de dingen die zeer intiem en persoonlijk zijn
- moeder = het belangrijkste individu voor het kind, maar de aard van de verhouding verschilt van cultuur tot cultuur
→ hangt af van wijze waarop het gezin en de familie als institutie vorm heeft gekregen en door de andere instituties in die cultuur
- moderne maatschappijen: vroege socialisatie vindt plaats in een kleinschalige gezinscontext
= moeder, vader, één of twee kinderen
→ in sommige culturen maakt de hele familie deel uit van hetzelfde huishouden
→ variaties in gezinsvormen: bv. eenoudergezinnen, twee paar ouders,…
→ soms is het gezin ook nefast voor de socialisatie van het kind: het heeft negatieve effecten voor de ontwikkeling van de persoonlijkheid
Bv. seksueel misbruik
- Het gezin is ook belangrijk voor positie op de sociale ladder
→ Vooral in traditionele maatschappijen
→ Sociale klasse waarin een individu geboren wordt speelt een grote rol
→ zij nemen karakteristieke gedragspatronen over van hun ouders : men heeft veel gemeenschappelijk: houdingen, attitudes, voorkeuren
→ kinderen worden natuurlijk niet helemaal zoals hun ouders, zeker in snel veranderende en complexe maatschappijen waar kinderen aan andere socialiserende instellingen worden blootgesteld
= instituties die specifiek in het leven zijn geroepen om mensen te socialiseren nl. de groepen of sociale contexten waarbinnen de socialisatieprocessen zich afspelen