Menu

Interculturele effectiviteit

Van managers en professionals wordt tegenwoordig veel verwacht: het managen van complexe reorganisaties, werken in multiculturele teams, begeleiden van fusies, internationaal teamwerk… Allemaal activiteiten waarbij mensen intensief met anderen moeten samenwerken. Anderen die steeds vaker niet dezelfde taal spreken of niet eens in hetzelfde gebouw, stad, land of continent werken.

Welke vaardigheden zijn nu vereist voor het succesvol opereren in een andere cultuur of het succesvol samenwerken met werknemers uit een andere cultuur? Wat maakt iemand intercultureel effectief? Omschrijvingen van het begrip interculturele effectiviteit verwijzen vrijwel allemaal naar het aanpassingsvermogen van individuen die in contact komen met een andere cultuur. Bij interculturele effectiviteit gaat het niet alleen om het kunnen bereiken van een gevoel van psychisch welbevinden in een nieuwe culturele omgeving. Maar ook om het succesvol functioneren binnen die omgeving.

Hoewel interculturele effectiviteit voor alle soorten migranten van belang is, heeft de meeste literatuur betrekking op expats. Zij hebben meestal een goed betaalde baan in het nieuwe land en hun verblijf daar is doorgaans van beperkte duur. Toch vraagt het ook van hen veel van de vertrouwde leefomgeving te verlaten om voor een aantal jaren in een andere cultuur een nieuw leven te beginnen en effectief te functioneren in een werkomgeving met afwijkende regels en gewoonten. Gezien de moeilijkheden die de expat zowel op de werkplek als de sociale omgeving moet zien te overwinnen, is het begrijpelijk dat niet alle expats daarin slagen. Deskundigen schatten dat 30 tot 50 procent van de expats niet of onvoldoende effectief is, hoewel zij doorgaans juist uit de betere werknemers gerekruteerd zijn. Een mislukking is voor de expat vaak ook een persoonlijke tragedie.

Interculturele effectiviteit is niet alleen van belang voor het professioneel overleven van expats, maar is een wenselijke eigenschap voor immigranten en iedereen die met mensen uit verschillende culturen in contact treedt. Studenten en expats zijn migranten met een relatief bevoorrechte positie in vergelijking met immigranten die naar België komen als vluchteling of als werkzoekende.

In de literatuur zijn overzichten te vinden van een groot aantal relevant geachte factoren voor interculturele effectiviteit, die tot de volgende 5 samengevat kunnen worden (Van der Zee & Van Oudenhoven, 2002):

o Culturele empathie

o Openmindedness (openheid)

o Sociaal initiatief (extraversie)

o Emotionele stabiliteit

o Flexibiliteit

Over het algemeen lijken de factoren effectief te zijn ongeacht de specifieke cultuur van het gastland.

  • Culturele empathie is wellicht de meest genoemde dimensie van culturele effectiviteit. Het is het vermogen zich in te leven in de gevoelens, gedachten en gedragingen van leden van groepen met een andere cultuur. Interculturele sensitiviteit speelt daarbij een belangrijke rol. Je bent intercultureel sensitief als je in staat bent om naar een cultuur te kijken niet alleen vanuit je eigen referentiekader, maar ook vanuit het referentiekader van de ander. Je verplaatst je niet alleen in gedachten, maar je bent ook in staat om je gedrag aan te passen. Je bent je bewust van je eigen grenzen en zonder je identiteit te verliezen beweeg je soepel tussen verschillende culturele referentiekaders, met grote culturele flexibiliteit en met respect.
  • In de tweede plaats is openmindedness van belang: een open en onbevooroordeelde houding ten opzichte van andere groepen en andere culturele normen en waarden.
  • Naast deze wat meer passieve sociale vaardigheden zal de werknemer in het gastland ook de vaardigheid in het initiëren van contacten moeten ontwikkelen. De derde factor betreft dan ook sociaal initiatief, gedefinieerd als de neiging om in een andere cultuur naar buiten te treden.
  • Ook emotionele stabiliteit is een belangrijke dimensie van interculturele effectiviteit. Daaronder verstaan we het vermogen om te gaan met frustratie, stress, angst, afwijkende politieke systemen, sociale vervreemding, financiële problemen en interpersoonlijke conflicten.
  • Ten slotte moeten de internationale werknemer en de immigrant in het algemeen in staat zijn flexibel over te schakelen van de ene op de andere gedragswijze, aangezien de vertrouwde handelwijzen in een vreemde cultuur niet zonder meer zullen werken.


Deze vijf factoren zijn belangrijk wanneer iemand naar een land met een andere cultuur gaat, maar ook wanneer men in eigen land met andere culturen te maken krijgt. Voor het zich kunnen aanpassen aan en prettig voelen in een andere cultuur zijn deze 5 eigenschappen belangrijk. Het bezitten van deze eigenschappen correleert met succes in intercultureel contact.

Lees meer...

Effecten van culturele diversiteit in teams en ondernemingen

Cultuurverschillen maken het leven interessanter, maar kunnen ook een bron van ergernis zijn. Andere opvattingen en gebruiken zijn een verrijking van onze cultuur, maar maken ons soms ook onzeker. Is het dragen van een hoofddoek een ongewenste privéaangelegenheid of een recht? Is het neerslaan van de ogen een teken van achterbaksheid of juist van respect? Kan een transportbedrijf zijn islamitische chauffeurs dwingen om een lading sterke drank te vervoeren? Hoe moet een bankdirecteur reageren op een Aziatische secretaresse die niet rechtuit durft te zeggen dat ze zijn instructies niet snapt? Dit zijn belangrijke vragen voor de hedendaagse manager en de multiculturele onderneming. Wat zijn de gevolgen van culturele diversiteit voor het sociale klimaat en de prestaties van teams? Daarover gaat dit deel.

De effecten van diversiteit in teams zijn al vele jaren het onderwerp van onderzoek. Het meeste daarvan heeft in de VS plaatsgevonden. De eerste onderzoeken hebben zich vooral gericht op diversiteit wat betreft leeftijd, geslacht en opleiding. De laatste decennia is de aandacht van onderzoekers verschoven naar culturele diversiteit, die nog eens boven op de diversiteit in geslacht, leeftijd en opleiding komt. Uit de onderzoeken komt een zeer gevarieerd en tegenstrijdig beeld naar voren: zowel positieve als negatieve effecten van culturele diversiteit worden vermeld. Om effectief te zijn, moeten multiculturele groepen de voor- en nadelen die met diversiteit gepaard kunnen gaan succesvol hanteren. Hiervoor is inzicht nodig in de verschillende typen diversiteit en de consequenties daarvan voor het gedrag van de groepsleden.

Soms leveren etnisch heterogene groepen inderdaad betere prestaties dan etnisch homogene groepen. Verscheidenheid kan leiden tot creatievere en kwalitatief betere oplossingen, maar kan ook averechts werken. Hieronder zullen we een overzicht geven van principes ter verklaring van de gevonden effecten.

Onderzoekers hebben verschillende verklaringen gegeven voor de positieve gevolgen van culturele diversiteit op de werkvloer. Welke groepsprocessen precies leiden tot het kwalitatieve voordeel van heterogene groepen is ondanks het vele verrichte onderzoek niet eenduidig naar voren gekomen. De belangrijkste troeven van etnisch heterogene groepen lijken hun cognitieve diversiteit en geringere neiging van hun leden tot conformisme te zijn.

Hambrick et al (1998) veronderstellen dat culturele diversiteit gepaard gaat met cognitieve diversiteit. De meest steekhoudende verklaring lijkt te zijn dat in heterogene groepen een grotere verscheidenheid aan invalshoeken en perspectieven aanwezig is vanwege de verschillende culturele achtergronden van de groepsleden. Dit leidt tot een hogere creativiteit en kwaliteit. McLeod et al. (1996) noemen dit ‘value-in-diversity’: cognitieve diversiteit heeft positieve effecten op organisatie-uitkomsten. Afwijkende meningen kunnen teamleden stimuleren om op een andere manier na te denken dan ze gewend zijn. (Bron: van Oudenhoven, 2012, p. 128)

Diversiteit in attitudes, waarden en normen kan naast positieve echter ook negatieve gevolgen hebben. Zo kunnen er productiviteitsverliezen optreden als gevolg van frustratie, misverstanden of coördinatieproblemen.

Zo bleek uit verscheidene onderzoeken dat minderheden zich minder thuis voelen in gemengde groepen en bovendien bleek dat leden van heterogene groepen meer negatieve gevoelens tegenover hun groep hadden dan leden van homogene groepen.

De ongelijkheid van de leden lijkt hier centraal te staan: De ‘similarity attractionhypothese’ geeft hiervoor een mogelijke verklaring. Volgens deze theorie is gelijkheid tussen overtuigingen van individuen een belangrijke determinant van de attitudes die zij ten opzichte van elkaar hebben. Men voelt zich aangetrokken tot personen met gelijke overtuigingen en attitudes, omdat deze de eigen overtuigingen bevestigen. Onenigheid leidt vaak tot negatieve emotionele reacties ten opzichte van de leden van de groep. Mensen in heterogene groepen voelen zich daarom minder tot elkaar aangetrokken en minder met elkaar verbonden. In heterogene groepen is de sociale cohesie dus minder sterk dan in homogene groepen. Gebrek aan cohesie kan een negatieve invloed hebben op productiviteit, creativiteit, samenwerking en tevredenheid. Heterogene groepen komen minder snel tot cohesie door de verschillen in denkbeelden en waarden.

Toch kunnen heterogene groepen ook voordelen ondervinden van een zwakke cohesie. Een te sterke cohesie kan de kans op conformisme namelijk vergroten. Een groep kan onder de druk om te conformeren tot inadequate beslissingen komen, temeer daar in groepen toch al de neiging bestaat vast te houden aan de eerst gevonden oplossing. Janis (1972) noemt dit verschijnsel ‘group think’. Heterogene groepen hebben door hun geringere cohesie minder kans op conformisme en daardoor een grotere kans tot betere besluitvorming te komen dan homogene groepen. Het kan dus gebeuren dat leden van heterogene groepen minder tevreden zijn omdat ze geen sterke onderlinge cohesie ervaren, maar daardoor wel betere prestaties leveren.

Niet alleen de mate van cohesie is van invloed op tevredenheid, ook de culturele achtergrond van de werknemers kan hiermee samenhangen. In een onderzoek naar loopbaanontwikkeling en werkbeleving (Van Gastel et al, 1993) bleek de algemene tevredenheid van allochtonen van andere factoren afhankelijk te zijn dan de tevredenheid van autochtonen. Tevredenheid van allochtonen bleek voor een groot deel te worden bepaald door sociale aspecten van de werkomgeving, zoals het krijgen van respect. Bij autochtonen zijn het daarentegen vooral taakkenmerken, zoals het hebben van verantwoordelijkheid, die invloed hebben op het ervaren van tevredenheid. Al met al is het moeilijk eenduidig te constateren of etnische diversiteit nu tot hogere of tot lagere effectiviteit leidt of dat het niet uitmaakt. Daarvoor zijn er te veel factoren van invloed op productiviteit en bovendien roept diversiteit zowel negatieve als positieve processen op. De tegenstrijdige tendensen staan geïllustreerd in onderstaande figuur die het productiviteitsverloop laat zien voor homogene en heterogene groepen na verloop van tijd. (Bron: van Oudenhoven, 2012, p. 133)

Toch is het een belangrijk gegeven dat in verschillende onderzoeken naar voren kwam dat prestaties van cultureel diverse groepen kwalitatief beter waren dan prestaties van groepen die louter bestaan uit mensen van gelijke afkomst. Deze optimistische conclusie krijgt waarschijnlijk meer ondersteuning wanneer we ons beperken tot groepen die langer bestaan, omdat in die groepen de leden elkaar hebben leren kennen. Daardoor hebben zij de initiële problemen van gebrek aan vertrouwdheid kunnen overwinnen. Na verloop van tijd raken de leden vertrouwd met elkaar, gaan ze overeenkomsten ontdekken en vinden ze elkaar aardiger. De communicatie zal soepeler gaan verlopen. Dit is ook wat de ‘contacthypothese’ (Allport, 1954) stelt: als mensen met elkaar omgaan en elkaar beter leren kennen, dan worden stereotypen vervangen door meer accurate kennis van elkaar als individuen, hetgeen weer kan leiden tot een vermindering van vooroordelen en een grotere groepscohesie. Uit een longitudinaal onderzoek van Watson et al (1993) kwam inderdaad naar voren dat etnisch heterogene groepen na een aantal weken betere resultaten behalen. Hiervoor moet de groep uiteraard niet al eerder wegens communicatieproblemen uit elkaar gevallen zijn. Hun verklaring voor de aanvankelijk achterblijvende resultaten was dat in nieuw samengestelde groepen de prestaties negatief beïnvloed kunnen worden door problemen met het hanteren van culturele diversiteit. Het is immers ook een sociaal-psychologische wet dat vertrouwdheid tot aantrekkingskracht leidt. Het gezegde ‘onbekend maakt onbekend’ kan dus omgedoopt worden tot ‘bekend maakt bemind’. Het tijdstip waarop we naar het functioneren van groepen kijken, is dus belangrijk, vooral voor cultureel heterogene groepen.

Ook is het interessant om het groepsproces onder de loep te nemen. Groepen zijn immers dynamisch en ontwikkelen zich geleidelijk. In de theorie van Tuckman komt duidelijk tot uiting dat groepen in verschillende ontwikkelingsfasen kunnen verkeren. Het belang van het model van Tuckman is extra groot voor cultureel heterogene teams omdat het expliciet stelt dat groepen moeten omgaan met contrasterende visies. Het laat ook zien dat communicatieproblemen zo goed als onvermijdelijk zijn, maar niet permanent aanwezig hoeven te zijn.

Wat kunnen we nu doen om etnisch heterogene groepen niet als een probleem te zien, maar als groepen met een meerwaarde? Op grond van de huidige kennis over de effecten van culturele diversiteit liggen de volgende suggesties voor de hand:

Diversiteit in culturen biedt voordelen. Het is belangrijk daarvan te profiteren en de nadelen terug te dringen. Wetende dat de beginperiode in heterogene groepen wat moeilijker is door onbekendheid met elkaars gedragingen en opvattingen, is het verstandig om tijd in te lassen om elkaar informeel beter te leren kennen. Tijd besteed aan kennismaking wordt ruimschoots goedgemaakt door het voorkomen van misverstanden en het versoepelen van de communicatie.

Etnische diversiteit gaat nogal eens gepaard met communicatieproblemen. Effectieve communicatie tussen groepsleden blijkt evenwel een belangrijke Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 68 ©2013 Arteveldehogeschool voorwaarde te zijn voor creatieve probleemoplossing in groepen. Om de creatieve potentie van diversiteit te realiseren, is het dus belangrijk dat multiculturele groepen communicatieproblemen die met diversiteit kunnen samengaan te overwinnen (Ruhe & Eatman, 1977). Taalcursussen voor minderheidsgroepen kunnen onnodige communicatieproblemen voorkomen. Dit is een simpel, maar effectief advies. Culturele verschillen zullen de communicatie blijven bemoeilijken. Maar vele nadelige effecten van culturele diversiteit kunnen verkleind worden door communicatiepatronen te verbeteren. Daarom is de beheersing van de basiscommunicatievaardigheden zoals LSD zo van cruciaal belang.

Velen vinden het moeilijk om met mensen samen te werken die er verschillende visies op na houden. Trainingen kunnen nuttig zijn om minder vatbaar te worden voor inhiberende effecten van diversiteit en van de cognitieve diversiteit te profiteren. Mensen kunnen leren intercultureel effectief (zie verder) en wat kosmopolitischer te worden.

Allochtonen hebben wellicht door hun minderheidspositie een meer relatiegerichte instelling. Het is belangrijk condities te scheppen waarin deze instelling tot haar recht kan komen.

Het is nuttig om gemeenschappelijke doelen te benadrukken. Coöperatie of het instellen van gemeenschappelijke doelen heeft bijna altijd een positieve invloed op intergroepsrelaties.

OPDRACHT

Hoe zijn jouw ervaringen met de samenwerking in groepen? Zie je verschillen tussen groepen die sociaal divers (heterogeen) en sociaal homogeen zijn? Hoeveel aandacht besteden jullie aan het elkaar beter leren kennen?

Lees meer...

Culturele synergie als één van de vijf benaderingen voor interculturele situaties

Onderzoek heeft uitgewezen dat het herkennen van culturele verschillen niet als een probleem, maar als een bron van nieuwe ideeën en groei kan worden gezien. Deze culturele synergie kan leiden tot innovatieve werkvormen en creatieve communicatiestijlen. Door samen te werken krijg je een beter resultaat dan wat je zou bereiken als je apart zou werken. 1 + 1 = 3

Als mensen uit verschillende culturen samenwerken en daarbij geen rekening houden met hun culturele verschillen, leidt dit vaak tot negatieve culturele synergie. Samenwerken leidt dan tot discussies en je krijgt minder voor elkaar.

De praktijk toont echter aan dat managers niet altijd de synergetische benadering volgen maar vaak kiezen voor minder optimale wegen om interculturele samenwerking te bereiken. Managers kunnen volgens Adler (2008) een keuze maken uit vijf basisopties om interculturele situaties te benaderen. Culturele synergie is één van deze benaderingen.

Aan de hand van volgende voorbeeldcasus zullen we vijf verschillende culturele benaderingen bespreken.

VOORBEELD

In een internationaal team in een Belgische vestiging van een internationaal bedrijf in Gent is de helft van het team Vlaams, en de andere helft is Amerikaans, Australisch, Argentijns, Brits, Frans, Duits, Grieks en Hongaars. Het grootste deel spreekt goed Nederlands, hoewel dat niet voor elke niet-Vlaming opgaat. Engels is de taal die iedereen spreekt, maar niet iedereen spreekt het even vloeiend. Karen zegt: “Soms, vooral bij wat gevoeliger zaken, kan ik niet op de Engelse termen komen en weet ik alleen hoe je het in het Nederlands zegt.”

Maandelijks wordt een vergadering gehouden op woensdag van 10u tot 12u. Er staat in het lokaal een dienblad met koffie en thee klaar, waar iedereen zich bedient voor men plaatsneemt. De Amerikaanse, Australische, Duitse en de meeste Vlaamse teamleden zijn netjes om 10u aanwezig. Ze hebben hun kopje koffie ingeschonken, plaatsgenomen en hebben de agenda van de vergadering voor zich. De andere teamleden komen druppelsgewijs binnen en wisselen wat nieuws uit: ‘Heb je mijn mailtje ontvangen?’, ‘Oh, de gewone theezakjes zijn op’, enz.

Het Amerikaanse teamlid vraagt: “Waarom zijn we nog niet begonnen? Het is al drie minuten over tien”. Om drie minuten over tien schraapt de voorzitter zijn keel en gaan alle teamleden aan tafel zitten. De vergadering wordt geopend. Bron: Nunez, Mahdi & Popma, 2010, p. 71

Lees meer...

Cultuur als referentiekader

Culturen kunnen verschillen in de betekenis die aan bepaalde gebeurtenissen gegeven wordt. Is het doden van zuigelingen om de gezinssamenstelling te regelen kindermoord of gezinsplanning? Is het slaan van vrouwen mishandeling of handhaving van de orde? Is weduweverbranding moord of echtelijke plicht? Is het plaatsen van ouders in een bejaardentehuis misdaad of zorg? Handelingen zijn vatbaar voor van samenleving tot samenleving sterk uiteenlopende interpretaties. Wees je er steeds van bewust dat je interpreteert vanuit je eigen referentiekader dat steeds in een bepaalde mate cultureel gekleurd is!

Bij het beoordelen van culturele anderen moeten we ons eigenlijk telkens opnieuw drie dingen afvragen:

- Wat is het verschil?

- Waar komt het vandaan? Wat betekent het voor mij en de ander?

- Wat vind ik daarvan: is het goed of slecht?

Het probleem is dat de middelste stap meestal overgeslagen wordt omdat we onvoldoende inzicht in de andere cultuur hebben. Het gevolg is dat de laatste stap eigenlijk bij voorbaat vastligt: het andere is meestal slechter.

VOORBEELD

Deze voorbeelden laten zien dat wat voor ons vertrouwd en vanzelfsprekend is, door een andere culturele bril absurd kan lijken.

- Schoenen en zolen

In veel landen is het nog viezer op straat dan hier: stoffiger, zanderiger, modderiger. Het is in de ogen van mensen uit andere culturen dan ook een elementaire beleefdheid om je schoenen bij de ingang van een huis uit te trekken en te laten staan. Anders verspreid je alle vuiligheid van buiten door het huis. Het is al helemaal onbeleefd om je schoenen niet alleen aan te houden, maar onderuitgezakt te gaan zitten met de benen over elkaar, waardoor de smerige onderkant van je zool zichtbaar is voor je gesprekspartner. Dat wordt door sommige culturen als een grove belediging beschouwd.

- Bejaarden

In veel andere culturen staat niet alleen het gezin, maar ook de grotere familie centraal. Grootouders blijven inwonen, helpen met koken en passen op de kinderen. Ze vinden het afschuwelijk dat wij onze ouderen in kleine, eenzame bejaardenflatjes onderbrengen. Dat is toch kil en onmenselijk?

- Meisjes

Vanuit striktere culturen is het onbegrijpelijk dat Belgen hun dochters op jeugdige leeftijd korte minirokjes en krappe topjes laten dragen of make-up. Vanuit hun gezichtspunt lokt dat zonde uit en is het vragen om moeilijkheden.

- Honden en katten

Loslopende honden en katten in andere continenten zijn vaak vies en schurftig. Mensen uit andere culturen vinden het dan ook een weerzinwekkend idee dat onze katten of honden wel eens in het bed van de baasjes slapen.

Bron: van Ginneken, 2008, p. 19

Zoals Pinto en Hofstede reeds aangaven, zijn er verschillende factoren die van invloed zijn op de cultuur. Er zijn vier factoren die invloed hebben op het ontstaan van culturele gewoontes en gedrag: economische factoren, religieuze factoren, sociale factoren en individuele factoren.

Whiting en Whiting (1975) illustreren in hun onderzoek dat ecologie en economie invloed hebben op gewoontes en gedrag binnen een cultuur. Zij onderzochten 6 dorpen in verschillende culturen waarbij ze zich richtten op kinderen van 3 tot 11 jaar. De 6 plaatsen waren: Nyansongo in de hooglanden van Kenia, Juxtlahuaca in de Mexicaanse stat Oaxaca, Tarong op het Filippijnse eiland Luzon, Taira op het bij Japan ingelijfde eiland Okinawa, Khalapur aan de rivier de Ganges in India en Orchard Town in de VS. In 5 dorpen bestond de bevolking uit boeren die op de rand van het bestaansminimum leefden. De dorpen Nuyansongo, Juxtlahuaca en Tarong behoren tot het eenvoudige cultuurtype en Taira, Khalapur en Orchard Town tot het meer complexe type. Van de 6 dorpen vertoont Orchard Town de grootste overeenkomsten met het gemiddelde Vlaamse dorp. Whiting en Whiting gebruikten volgende criteria om de culturele complexiteit te bepalen: mate van specialisatie in beroepen, graad van sociale gelaagdheid, bouwkundige structuur van de nederzetting en de mate waarin religieuze functies aparte functiebekleders vereisten.

Via observaties en interviews met de moeders brachten de onderzoekers in kaart welke karweitjes de kinderen moesten doen. Het valt op dat kinderen in eenvoudige culturen meer taken moeten vervullen. Ze moeten de taken bovendien ook op een jongere leeftijd uitvoeren.

Whiting en Whiting stellen dat een eenvoudige samenleving een hoge mate van samenwerking vereist. Als de middelen van bestaan schaars zijn, zijn mensen op elkaar aangewezen. Samenlevingen met een veelheid aan rollen en hiërarchische structuren daarentegen moeten hun kinderen trainen competitief en prestatiegericht te zijn. Zij moeten met elkaar concurreren om de betere posities te verkrijgen.

Het valt ook op dat van de meeste taken die de kinderen in eenvoudige culturen moeten verrichten meteen het belang duidelijk is: water halen, groenten verzorgen, koken, dieren eten geven zijn activiteiten die voor de dagelijkse gang van zaken noodzakelijk zijn. De kinderen helpen hun ouders. In meer geïndustrialiseerde samenlevingen daarentegen hebben kindertaken niet zo’n inzichtelijk verband met de gezinseconomie. Bedden opmaken, lego opruimen, kleren op de stoel leggen zijn opdrachten die eerder willekeurig aanvoelen. Het nut is er niet altijd van duidelijk.

In het onderstaande voorbeeld zoomen we in op het huwelijk. Het illustreert enerzijds duidelijk dat de interpretatie die je aan gebeurtenissen geeft, steeds beïnvloed wordt door culturele elementen. Daarom is het zo gevaarlijk om te oordelen over een gebeurtenis: iedereen bekijkt elke situatie immers vanuit zijn cultureel gekleurde bril. Anderzijds illustreert dit mooi het gegeven dat economische en ecologische factoren van invloed zijn op de meest aanvaarde huwelijksvorm.

VOORBEELD

Het huwelijk

- Wanneer wij aan huwelijk denken, komen als vanzelf romantische beelden voor de geest. We denken dan aan een bruid en bruidegom die uit liefde voor elkaar gekozen hebben. Het romantische huwelijk is voor de man en vrouw een hoogst persoonlijke vervulling van individuele wensen. Toch is trouwen met degene van wie je houdt lang niet in alle culturen aan de orde. Van cultuur tot cultuur zijn er grote verschillen in acceptatie van romantische liefde.

- Dit komt ook tot uitdrukking in de aard van de huwelijken van immigranten in Nederland. De studie ‘Liefde op maat, partnerkeuze van Turkse en Marokkaanse jongeren’ schat het aantal gearrangeerde en gedwongen huwelijken op 70% voor Turkse en 59% voor Marokkaanse jongeren (Sterckx & Bouw, 2006). Bij gearrangeerde huwelijken hebben de partners ingestemd met het huwelijk, hoewel familie hier ook druk kan uitoefenen en veel jongeren niet tegen de wil van de ouders willen ingaan. Nog steeds worden over de hele wereld de meeste huwelijken gearrangeerd. De meeste huwelijken komen dus niet tot stand op basis van liefde, maar op grond van andere motieven. De uiteindelijke bestemming van veel huwelijken is het voortbrengen en grootbrengen van kinderen.

- Opnieuw is het onderscheid tussen individualistische en collectivistische culturen in deze context relevant.

o De romantische liefde past goed bij de individualistische samenleving, omdat het romantische huwelijk mogelijkheden biedt voor persoonlijke groei.

o In collectivistische maatschappijen is het huwelijk veel meer een verbintenis tussen de wederzijdse families.

o Dion en Dion (1993) hebben gewezen op de relatie tussen de dominantie van romantische liefde en de toename van het aantal echtscheidingen. Hun redenering is als volgt: in individualistische maatschappijen is psychologische intimiteit in het huwelijk essentiëler geworden voor de huwelijkssatisfactie en het welbevinden, terwijl in collectivistische maatschappijen familierelaties ook een bron van intimiteit vormen. In individualistische samenlevingen treedt hierdoor eerder teleurstelling op. Bovendien is het moeilijk tegelijkertijd naar onafhankelijkheid en intimiteit te streven. Deze twee tegenstrijdige doelen verkleinen de kansen op succesvolle relaties. o Deze verklaring is interessant en plausibel, maar het blijft altijd oppassen met een simpele vergelijking van twee soorten culturen. Er spelen immers nog andere factoren een rol. Zo blijken samenlevingen individualistischer te worden wanneer het economisch goed gaat. En economische groei gaat weer gepaard met een afname van het aantal kinderen per gezin, wat vrouwen meer ruimte biedt om te gaan werken en contacten buiten de directe omgeving van het gezin te leggen. De economische situatie biedt meer mogelijkheden om op Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 60 ©2013 Arteveldehogeschool eigen benen te staan en vergroot de instabiliteit van relaties.

- Romantische relaties beginnen uiteraard met heftige positieve emoties en in culturen waar de romantische liefde het ideaal is, kan men zich moeilijk voorstellen dat ook gearrangeerde huwelijken gelukkig kunnen zijn. Toch blijken gearrangeerde huwelijken niet duidelijk minder gelukkig te zijn dan romantische huwelijken (Goodwin, 1999). Vaak neemt de tevredenheid binnen gearrangeerde huwelijken toe naarmate het huwelijk langer duurt doordat de verwachtingen niet zo hooggespannen waren. Romantische huwelijken teleurstellen nog wel eens omdat de oorspronkelijke verwachtingen te hooggespannen waren. Waarschijnlijk als gevolg hiervan is het aantal echtscheidingen bij gearrangeerde huwelijken aanzienlijk geringer. Er zijn zeker meer duidelijk positieve aspecten van het gearrangeerde huwelijk: de zekerheid dat de bruid en de bruidegom kunnen rekenen op de acceptatie van de wederzijdse families en de nauwe verbondenheid van beide families. Deze verbondenheid heeft heel wat politieke en economische voordelen. Vooral in streken waar economische nood heerst, kan zo’n familiebondgenootschap zeer functioneel zijn. Een ander voordeel is dat er bij gearrangeerde huwelijken gematcht wordt op verschillende relevante kenmerken. Gelijkheid leidt tot attractie en aan dit aspect wordt ook bij gearrangeerde huwelijken aandacht besteed.

- Bij veel culturen gaan de scherpe kantjes wat van de gearrangeerde huwelijken af en krijgen de toekomstige partners in toenemende mate inspraak.

- Tot nu toe hadden we het over het monogame huwelijk (tussen één man en één vrouw). Er bestaan echter allerlei varianten op het monogame huwelijk.

Monogamie is de norm in het Westen, maar vele andere samenlevingen kennen andere modellen die elk hun functionaliteit hebben, afhankelijk van de ecologische en economische situatie: polygynie (één man heeft meerdere vrouwen), polyandrie (één vrouw heeft meerdere mannen) en polygynandrie (groepshuwelijk met meerdere mannen en meerdere vrouwen).

o Polygynie (vb. islam, zwart Afrika): deze huwelijksvorm zorgt voor een flink aantal deelnemers aan het huishouden en het economisch handelen waar het gezin van leeft. De vrouwen hebben een dubbele functie: ze baren kinderen en ondersteunen zo het familienetwerk en ze leveren arbeid. Meer vrouwen verhogen de kans dat er nazaten komen. Vooral in gebieden met een hoge kindersterfte is dit een belangrijke functie.

o Polyandrie (vb. Himalayalanden, komt zelden voor): deze huwelijksvorm is geschikt in situaties van armoede en landschaarste. Voor zware landarbeid zijn mannen gewenster dan vrouwen. Vaak gaat polyandrie gepaard met infanticide: pasgeboren meisjes worden gedood ten behoeve van de gezinsbeperking. Via polyandrie kunnen bovendien alle mannen ondanks het mannenoverschot over een vrouw beschikken.

o Polygyandrie (komt zelden voor, vaak als aanvulling op polyandrie): het huishoudelijk werk dat ten laste komt van een enkele vrouw kan zwaar worden, zodat ze wanneer de economische situatie dat toestaat, voorstelt een co-echtgenote te nemen. Bron: van Oudenhoven, 2012

Lees meer...

Man-vrouwverschillen binnen culturen

Niet alleen van cultuur tot cultuur kunnen uiteenlopende morele principes gelden, maar ook van geslacht tot geslacht. Hieronder worden enkele onderzoeksresultaten getoond die man-vrouw verschillen in meerdere of mindere mate illustreren.

  • Gilligan (1982) oppert op grond van onderzoek dat vrouwen zich in hun morele oordelen meer laten leiden door betrokkenheid en zorg en de wens het relatienetwerk in stand te houden dan door regels en abstracte principes van rechtvaardigheid. Deze conclusie komt overeen met onderzoek in Nederland van van Oudenhoven (2008) waarin naar voren komt dat vrouwen deugden als gehoorzaamheid en respect belangrijker vinden dan mannen, terwijl mannen meer waarde hechten aan wijsheid, doelgerichtheid en matigheid van vrouwen.
  • Helgesen volgde eind jaren 80 intensief de werkwijze van vijf succesvolle vrouwelijke leiders in de VS. Ze hanteerde dezelfde methode als Mintzberg enige jaren daarvoor had gebruikt bij zijn casestudie van 5 mannelijke leiders: ze volgde de leiders een aantal dagen en keek wat ze dagelijks deden. Haar uitkomsten vergeleek ze met de uitkomsten van het onderzoek van Mintzberg.

Daarbij vond ze duidelijke verschillen.

  • De uitkomsten van de onderzoeken van Helgesen en Tannen vertonen veel overeenkomsten. Van belang is wel dat de onderzoeken zijn uitgevoerd in de VS, volgens Hofstede een land met een machocultuur.
    • Oppenhuisen vond rond 2000 in haar waardeonderzoek in Nederland enkele significante maar geringe verschillen tussen mannen en vrouwen:
    • Vrouwen hechten meer belang aan een sociaal leven dan mannen.
    • Vrouwen vinden ontspanning belangrijker dan mannen.
    • Vrouwen hebben meer behoefte aan veiligheid zoeken en aan een eigen identiteit.
    • Vrouwen vinden gezinsleven belangrijker dan mannen.
    • Op ‘empathie tonen’ scoren mannen en vrouwen vrijwel gelijk.
  • Onderzoek van Hofstede leidde tot vergelijkbare uitkomsten.
  • Volgens Yukl (2003) tonen meta-analyses van sekseverschillen in leiderschap geen overwegend verschil in effectiviteit tussen mannelijke of vrouwelijke leidinggevenden.

Lees meer...

Structurentheorie van David Pinto: F- en G-culturen

David Pinto reikt ons een denkkader aan waarmee het mogelijk wordt om de verschillen tussen mensen uit verschillende culturen te begrijpen. Begrip is niet alleen de basis voor respect, het is ook de basis voor het voorkomen van onnodige misverstanden. Pinto is een Nederlandse hoogleraar, geboren in Marokko, geëmigreerd naar Israël en vervolgens naar Nederland.

Via het model kunnen verschillen zowel op het niveau van het land, regio, bedrijf als gezin en individu worden toegelicht. Pinto verdeelt culturen in zogenaamde F-culturen en G-culturen. Zijn model beoogt geen cultuurtypologie te zijn, maar een beschrijving van de onderliggende structuren. Door het blootleggen van de onderliggende structuren kan je de achtergrond van de cultuurverschillen beter begrijpen en ook het gedrag van de mensen uit een andere cultuur beter verklaren.

Normen- en waardenpatronen van F- en G-culturen

Veel verschillen tussen mensen zijn volgens Pinto terug te voeren op de manier waarop ze omgaan met regels. Hij onderscheidt twee structuren:

  • F-structuur: fijnmazige structuur, een volle, gedetailleerde en strakke structuur van omgangscodes en communicatieregels tussen mensen;
  • G-structuur: grofmazige structuur, een ruimer, losser en globaler stelsel van regels en codes.


Deze structuren staan natuurlijk niet zwart-wit tegenover elkaar: het zijn de uitersten op een schaal, met daartussen de zogenaamde M(ix)-culturen. Culturen zijn nooit of G of F, maar zitten altijd tussen die twee uitersten in. Het gaat om de mate waarin bepaalde zaken beleefd worden. Het gaat over wat de overhand heeft. Het verschil tussen F- en G-structuur is niet alleen tussen landen te bespeuren, maar ook tussen groepen, regio's, landsdelen, bedrijven, afdelingen en individuen, zelfs binnen een en hetzelfde gezin.

Volgens Pinto kan elke cultuur worden gerangschikt tussen de twee uitersten.

  • F-culturen worden getypeerd door een fijnmazige structuur van gedragsregels. Voor bijna iedere situatie bestaan gedetailleerde regels die het individu dient na te leven. Er is weinig ruimte voor eigen interpretatie en afwijkend gedrag. Voorbeelden: Marokko, Turkije, China, Somalië en Vietnam.
  • G-culturen hebben een grofmazige structuur. Elk individu is vrij om de algemene regels te vertalen naar zijn eigen, individuele situatie. Voorbeelden: VS, Groot- Brittannië, Duitsland, Frankrijk, België en de Scandinavische landen.
  • De M-cultuur is een mixvorm. Voorbeelden: Oost-Europa, Caraïbisch gebied, Latijns-Amerika, tweedegeneratiemigranten.


Binnen G-culturen kunnen onderling grote verschillen bestaan, vb. tussen landen als Duitsland en Frankrijk (G-culturen) of tussen Aziatische en Arabische landen (F-culturen). Het kan ook zijn dat in één land als België (G-cultuur) een aantal F-gebieden zijn. Ook jongerenculturen zoals skaters en gothics zijn over het algemeen nogal fijnmazig in het voorschrijven van gedrag, muziekkeuze en kledingstijl, terwijl ze in een grofmazige cultuur worden opgevoed. Tevens kunnen er verschillen zijn tussen platteland (fijnmaziger) en de grote steden (grofmaziger).

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen