Menu

Hoe een intracontabele oefening te maken

Opm: je moet een beschrijving van iedere stap onder de stap schrijven hoewel ze niet in de voorbeelden staan in deze samenvatting)

Stap 1: je boekt alle begin voorraden, dit doe je door een rekening permanente inventaris (P.I.) (98) te maken voor de grondstoffen, hulpstoffen, goederen in bewerking, gereed product, (als er verschillende producten zijn dan moet je ze apart opnoemen) en deze debiteer je, je crediteert dan de spiegelrekening (SR) (90) voor diezelfde beginwoorden (deze mag je wel tesamen nemen)

Stap 2: als dit nodig is neem je gereed product in bewerking , je crediteert de permanente inventaris rekening uit stap 1 en debiteert een 89 fabricage rekening voor ieder product

Stap 3: je boekt de aankoop van nieuwe materialen in. Dit doe je door de P.I. rekening van deze materialen te debiteren en de 90 SR van de aankopen te creditere

Stap 4: je boekt het materiaalverbruik in (hoeveel grond en hulpstoffen gebruikt zijn). Dit doe je door 80 huisvestingskostenplaats, 81 algemene kostenplaats, 83 industriële kostenplaats,88 verkoopkostenplaats en 89 fabricage te debiteren voor het bedrag dat zij grond en hulpstoffen hebben gebruikt en de P.I. grondstof en P.I. hulpstof te crediteren voor deze bedragen

Stap 5: je boekt de gebruikte diensten en diverse goederen in, dit doe je door op dezelfde manier de als de voorgaande stap de rekeningen te debiteren maar je crediteert hier de 90 SR diensten en diverse goederen rekening

Stap 6: je boekt hier de gebruikte bezoldigingen, pensioenen en sociale lasten in, zelfde manier als voorgaande maar je crediteert 90 SR bezoldigingen, pensioenen en sociale lasten

Stap 7: je boekt hier afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen. Je kunt dit tesamen of gesplitst doen, zelfde manier als voorgaande maar je gebruikt 90 sr afschrijvingen en waardeverminderingen en 90 sr voorzieningen voor risico’s en kosten

Stap 8: zelfde als vorige maar voor diverse kosten, je crediteerd 90 SR andere bedrijfskosten

Opm: dit komt overeen met stap 1 in de kostenverdeelstaat, als er nog andere kosten zijn die hier niet worden opgenoemd worden ze op dezelfde manier ingeboekt.

Stap 9: je slaat de eerste kostenplaats om (omslag), dit is stap 2 uit de kostenverdeelstaat. Je zult de kostenplaats die je wegwerkt crediteren voor zijn totaalbedrag en alle kostenplaatsen en kostendragers die iets te ontvangen debiteren

Stap 10: omslag van de algemene kostenplaats, zelfde als voorgaande

Stap 11: omslag van de industriële kostenplaats (aka Bepaling van de fabricage kostprijs). Hier zul je de industriële kostenplaatsen crediteren en ze op de kostendragers zetten, zelfde als voorgaande.

Stap 12: omslag van de verkoopkostenplaats: hier boek je dit naar het analitisch resultaat

Lees meer...

het opstellen en uitreken van een ABC

Stap 1: het opstellen van de kostenverdeelstaat

- zelfde als kostenverdeelstaat

Stap 2: het bereken van de kostendragers

- met de resource driver splits je de kostenplaats op in een aantal activiteiten

- met de kostendriver zul je iedere activiteit toekenen aan een kostendrager

- (de totale kost activiteit / costdriver) = kost per eenheid costdriver

- vb als er kost 200 is voor 10 orders dan is ieder order kost 20, de kostendrager die 6 orders gebruikt heeft krijgt dan 120 toegekend

Stap 3 : het lijstje van joke = een aantal berekeningen die je moet uitvoeren op de kostendrager

- zelfde als bij kostenverdeelstaat

Opm: door de extra verfijning kunnen de conclusies van ABC totaal verschillend zijn van de kostenverdeelstaat

Opm: soms worden producten die zwaar verlieslatend zijn toch gehouden omdat het mss deze producten zijn die de verkoop van andere producten instaat stelt

intra-comptabele kostencalculatie

opm: Pg 223-266: de uitleg rond het schema in klas gemaakt, op pg 266 staat een gelijkaardig schema als hetgeen dat we gemaakt hebben maar er staat teveel op dus beter dit schema gebruiken

Intra-comptabel houd in dat je dezelfde berekeningen doet als bij de kostenverdeelstaat maar dat je ze op een andere vorm uitschrijft, het resultaat dat je uitkomt, moet het zelfde zijn als bij extra contabel

Lees meer...

Activity based costing (ABC)

- een nauwkeurigere versie van de kostenverdeelstaat methode

- ieder productieproces bestaat uit een aantal activiteiten, we zullen de kostenplaatsen opdelen in de activiteiten die erin plaatsvinden

- je zult met een resource driver (een sleutel die op dezelfde manier werkt als de sleutels uit kostenverdeelstaat) de kostenplaats opdelen in verschillende activiteiten en deze activiteiten dan met een costdriver (ook een sleutel) de activiteiten op deen kostendrager zetten

- costdrivers en resource drivers werken op dezelfde manier als in kostenverdeelstaat en zijn dus een variabele waarmee je kunt opdelen

Lees meer...

Verdeling vaste kosten op basis van de traditionele methodes

er zijn een aantal methodes om vaste kosten toe te kennen

- delingscalculatie = (( ∑ vaste kosten) / (∑ productie-eenheden ) ) = vaste kostprijs per eenheid

- deze methode kan enkel gebruikt worden voor homogene massaproductie van goederen

- als de productie daalt, zal de kostprijs per eenheid stijgen en zal de afzet dalen en als de productie stijgt dan zal kostprijs per eenheid dalen en zal afzet stijgen. Dit noemt men onderbezettingsverlies en overbezettingswinst

- variabele kosten kunnen geen onderbezettingsverlies en overbezettingswinst krijgen omdat als de productie veranderd de kost mee veranderd

- equivalentiecijfermethode: voor producten die verwantschap vertonen maar die niet gelijk zijn (zie pg 136-138)

- toeslagcalculatie: voor producten die geen gelijkenissen vertonen (pg 138-142)

- verdeling gemeenschappelijke kosten (pg 157-158)

Lees meer...

Concreet: het opstellen en uitreken van een kostenverdeelstaat

Stap 1: het opstellen van de kostenverdeelstaat

- je begint van het kade op pg 88

- links staan de verschillende kostensoorten die gemaakt zijn

- boven staan de kostenplaatsen, er is in theorie geen limiet aan hoeveel plaatsen men kan maken maar meestal worden volgende gebruikt:

- hulpkostenplaats (hebben niets te maken met de essentie van het bedrijf maar zijn nodig )

- algemene kostenplaats (vervuld algemene taken: vb personeelsbeheer, management,….)

- industriële kostenplaats = productiekostenplaats = fabricagekostenplaatsen

- opm: als er meer dan 1 kostendrager is zal iedere kostendrager heel waarschijnlijk zijn eigen industriële kostenplaats hebben

- verkoopkostenplaats

- opm: de oefening moet je zeggen welke kostenplaatsen ze willen dat je gebruikt.

- rechts boven staan de kostendragers, ook hier is er geen limiet aan hoeveel kostendragers er kunnen zijn

- je vult dit kader op met alle kosten uit de gegevens en berekend de totalen van iedere kollom.

Stap 2: toewijzen van kostenplaatsen naar kostendragers

- je moet het totaal van iedere kostenplaats (behalve verkoopkostenplaats) toewijzen aan een kostendrager of een andere kostenplaats, je begint van links naar rechts. Hoe ieder totaal opgesplitst wordt hangt af van de verdeelsleutel. Deze is gegeven of moet uitgerekend worden. Op het einde he b je enkel een totaal voor iedere kostendrager en een totaal voor verkoopkostenplaats.

Stap 3 : het lijstje van joke = een aantal berekeningen die je moet uitvoeren op de kostendrager

kostendrager (wat je uit de kostenverdeelstaat vond )

- verkoopwaarde afval (want dit is een extra opbrengst)

+ afvalverwerkingskosten

+ BV goederen in bewerking (de kost is al gemaakt maar nog niet verwerkt)

- EV goederen in bewerking (de kost zal later verwerkt worden )

- kostprijs 2de keuze = kostprijs bijproducten = uitval (producten die niet slagen voor kwaliteit maar die wel verkocht kunnen worden en dus nog waarde hebben)

(+ fabricagekostprijs van de verkochte goederen van een verwerkte kostendrager)

= fabricagekostprijs van de geproduceerde goederen

+ beginvoorraad van geheel product

+ beginvoorrraad van uitval

- eindvoorrraad gereed product

- eindvoorraad uitval

Opm: deze goederen zijn niet in de kostenverdeelstaat gemaakt, het is hierdoor dat zij een andere waarde kunnen hebben dan wat in de kostenverdeelstaat wordt aangetoond. Je moet deze goederen waarderen op basis van FIFO, LIFO,….

= fabricagekostprijs van de verkochte goederen

+ verkoopskosten

= verkoopskostprijs van de verkochte goederen (1)

Omzet (= verkoopsprijs* verkocht aantal eenheden – (1) = analytisch resultaat

- maw wat de kostendrager je opleverd

Opm: iedere kostendrager heeft zijn eigen lijstje

Opm: Als je verschillende kostendragers hebt die verwerkt worden in elkaar (een voorbeeld hiervan is dat een kostendrager 1 een product is dat in kostendrager 2 wordt verwerkt) ga je als volgt tewerk:

- je zult rekenen tot de fabricagekostprijs van de verkochte goederen van het te verwerken product, deze tel je bij de kostendrager 2 op (zie lijstje voor waar dit moet) je stopt nu in kostendrager 1 en doet verder in kostendrager 2

- men stopt hier omdat men nooit verkoopkosten kan hebben als men aan zichzelf verkoopt.

- kostendrager 1 wordt als een grondstofkost gzn die nog niet toegekend was aan kostendrager 2 in de kostenverdeelstaat

Lees meer...

full costing

Full costing zal proberen het productieproces in kosten uit te drukken om zo exact te weten welke kostendrager wat kost en waar iedere kost gemaakt wordt. Men zal iedere kost verbinden aan een kostendrager. Directe kosten kunnen direct aan een fabricaat gebonden worden maar indirecte kosten kunnen dit niet omdat we weten voor welk product ze gebruikt zijn

- vb poetsvrouw fabriek: haar werk heeft niet te maken met de geproduceerde fabricaten maar het is wel essentieel, hoe reken je dit toe

- je zult een sleutel maken die de kost van de poetsvrouw stelt tov van een meetbare eenheid (vb m^2), nu kun je kijken hoeveel ieder fabricaat van deze eenheid gebruikt en kun je zeggen hoeveel van de poetskost op iedere fabricaat rust.

Als je dit eenmaal gedaan hebt en je weet hoeveel iedere kostendrager kost dan kun je een aantal berekeningen uitvoeren (het lijstje van joke) om zo te weten wat het resultaat voor iedere kostendrager is.

Opm: een kostendrager is breder dan een product, het is iets dat een kost draagt, oa een onafgewerkt product waar enkele acties op zijn uitgevoert kan perfect een kostendrager zijn, ook afval kan kosten dragen, een kostendrager moet niet per sé verkoopbaar zijn

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen