een markt met slechts 1 aanbieder. Er zijn 2 vormen monopolie: natuurlijke monopolie en het kartel. Aanbieders hebben wel invloed op de prijsvorming. Bij monopolistische concurrentie zijn er wel vele aanbieders, maar ieder heeft zijn eigen product variant.

Aanbodcurve: Verband tussen hoogte prijs en de hoeveelheid aangeboden goed. Bij volledige mededinging is dit de marginale kostencurve!

Wanneer er geen ceteris paribus is, schuift de aanbodcurve omhoog bij een loonsstijging.

Producentensurplus: Verschil tussen de marktprijs die een goed opbrengt en het minimale bedrag dat een producent voor dat goed had willen ontvangen. Het producentensurplus is de driehoek tussen de y-as, de lijn van de marktprijs en de aanbodcurve.

Volledige mededinging: Producenten en consumenten kunnen individueel geen invloed op de marktprijs uitoefenen.

Welvaartstheorie: probeert uitspraken te doen over de gezamenlijke welvaart van individuen van een groep en over de vraag hoe die welvaart zo groot mogelijk kan worden.

Marktvraagcurve: Verband tussen de marktprijs en de gezamenlijke vraag van alle consumenten samen.

Marktaanbodcurve: Verband tussen markprijs en gezamenlijk aanbod van alle producenten samen. Evenwichtsprijs: marktprijs waarbij aangeboeden hoeveelheid gelijk is aan de gevraagde hoeveelheid (waarbij die hoeveelheid de evenwichtshoeveelheid genoemd wordt)

Bij een aanbodoverschot wordt er meer aangeboden dan gevraagd, waardoor de marktprijs zal dalen, bij een vraagoverschot wordt er meer gevraagd dan aangeboden, wat tot stijging van de marktprijs leidt.

Monopolie en monopolistische concurrentie