Menu

De rol van de banken in de geldcreatie

Het geldscheppend vermogen van de banken hangt bij een gegeven hoeveelheid basisgeld en preferenties van het publiek inzake chartaal/giraal geld in zijn geheel af van de verhouding die de banken wensen tussen de deposito’s van het publiek en het basisgeld, dat ze in kas houden.

Die verhouding = kasreservecoëfficiënt

Hoe lager de coëfficiënt => hoe groter het geldscheppende vermogen van de banken.

Bij een lage kasreservecoëfficiënt zullen de banken immers voor eenzelfde beschikbaar bedrag aan basisgeld meer leningen toestaan. Daardoor ontstaan er meer deposito’s.

Banken bepalen hun kasreservecoëfficiënt op basis van hun ervaringen met opvragingen van bankbriefjes. (de waarde van de coëfficiënt is niet constant)

Hoe hoger de intrestvoet => hoe meer potentiële inkomsten een bank ontbeert door intrestloze kasmiddelen te bewaren => lagere kasreservecoëfficiënt.

Banken zullen dus een lagere kasreservecoëfficiënt hanteren naarmate de intrestvoet hoger is.

  • Er is een invloed van de intrestvoet!

In een aantal landen (waaronder EU) legt de centrale bank een verplichte minimum kasreservecoëfficiënt op, die ze verlaagt of verhoogt naargelang ze het geldscheppende potentieel van de banken wenst te vermeerderen of te verminderen.

Lees meer...

De rol van het publiek in de geldcreatie

CP/D

Bij een gegeven hoeveelheid basisgeld hangt de hoeveelheid giraal geld die de banken kunnen creëren, onder meer af van de vorm waarin het publiek geld wil aanhouden.

Deze verhouding is op korte termijn relatief stabiel. Ze hangt af van de voorkeuren en de betalingsgewoonten.

Bij een gegeven hoeveelheid chartaal geld in omloop zal het publiek meer chartaal geld deponeren bij de banken naargelang de gewenste verhouding chartaal/giraal geld lager is.

  • Het geldscheppende vermogen van de banken wordt groter

Lees meer...

Het geldaanbod

Om het aanbod van geld te analyseren, grijpen we terug naar de uitdrukking voor de geldbasismultiplicator. We kunnen die herschrijven als:

De geldhoeveelheid M is dus afhankelijk van:

  • de hoeveelheid basisgeld MB die de monetaire overheid in omloop brengt
  • het gedrag van de banken via hun kasreservecoëfficiënt r
  • het gedrag van het publiek via de gewenste verhouding tussen de hoeveelheid chartaal geld en het totaal aan zichtdeposito’s (CP/D)
Lees meer...

De geldbasismultiplicator

Hoe groter de toestroom van bankbriefjes in de commerciële banken, des te groter wordt de potentiële geldexpansie.

Om die reden noemt men het geheel van het chartaal geld in omloop, dus in handen van het publiek of van de banken, basisgeld = geldbasis.

In moderne banken worden reserves in de vorm van munten en bankbriefjes, maar ook in de vorm van deposito’s aangehouden. Die deposito’s worden als deel van het basisgeld beschouwd omdat ze ten allen tijde kunnen omgeruild worden tegen bankbriefjes.

De verhouding tussen de totale geldhoeveelheid en de hoeveelheid basisgeld = geldbasismultiplicator.

M = totale geldhoeveelheid (chartaal geld bij het publiek + zichtdeposito’s)

MB = totale hoeveelheid basisgeld bij het publiek en bij de banken

CP = Chartaal geld in handen van het publiek

D = Deposito’s bij de bank

het basisgeld, MB, is in het bezit hetzij van het publiek (CP), hetzij van de banken (R)

geldbasismultiplicator:

R/D = r is de kasreservecoëfficient van de banken

De uitdrukking CP/D = verhouding die het publiek wenst tussen het chartaal en het giraal geld dat het bezit.

Indien dus de centrale bank voor 1000 euro bijkomend chartaal geld in omloop brengt, zal bij een gewenste verhouding chartaal/giraal geld van het publiek ½ en een gewenste kasreservecoëfficient van de banken van 0,1 de totale geldhoeveelheid toenemen met 2,5 * 1000 euro = 2500 euro.

  • Als CP/D lager is => zal de geldmultiplicator hoger zijn
  • Als r lager is => zal de geldmultiplicator hoger zijn
  • M is hoger als MB hoger is

Lees meer...

Het ontstaan van giraal geld

Naarmate het betalingsverkeer toenam, begon men zoals men vroeger had gedaan met goud, ook bankbriefjes bij de banken te deponeren en werden de betalingen gedaan door het uitschrijven van cheques of door eenvoudige overschrijvingen.

  • Er was opnieuw een soort geldcreatie.

Het voordeel voor de bank is dat ze op leningen intrest verdient, wat uiteraard niet geldt voor bankbriefjes in haar kluis.

Het percentage van de bankbriefjes dat de bank aanhoudt om aan opvragingen te kunnen voldoen = reservecoëfficient = kasreservecoëfficient = dekkingscoëfficient.

Het chartaal geld dat de banken aanhouden circuleert niet en wordt daarom niet beschouwd als een deel van de geldhoeveelheid.

De toename van de deposito’s kan voorgesteld worden als:

D: deposito’s

R: kasreservecoëfficient

De vergelijking 1/r is een voorbeeld van geldmultiplicator.

!!! Vb boek p 468-471

Lees meer...

Kenmerken van de chartale geldschepping:

  • In tegenstelling tot de gouden munten had papiergeld geen intrinsieke waarde. De waarde van het papiergeld wordt bepaald door wat men ermee kan kopen, maw door zijn koopkracht.
  • Het papiergeld werd slechts voor een klein gedeelte gedekt door goud. Voor het grootste deel werd het gedekt door schuldvorderingen, dwz door krediet.
  • Het papiergeld steunde op vertrouwenin de mogelijkheid van de banken om de bankbriefjes op elk moment om te wisselen in goud.
    • werd ook wel fiduciair geld genoemd
  • De overgang van goederengeld naar papiergeld betekende reële kostenbesparing ---> bij papiergeld verdwenen de vervoerskosten vrijwel.

Om falliessementen en overdreven kredietverleningen te voorkomen werd na verloop van tijd de bankbiljettenuitgifte toevertrouwd aan 1 bank: de centrale bank.

In België en in andere West-Europese landen werd de inwisselbaarheid van bankbriefjes tegen goud afgeschaft bij het begin van de Eerste Wereldoorlog.

Sinds 1999 is de Europese Centrale Bank verantwoordelijk voor het geldbeleid in Euroland.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen