De individuele vraag naar arbeid
- Gepubliceerd in Economie
- Reageer als eerste!
Bij het bepalen van de ingezette hoeveelheid van de productiefactor arbeid in het productieproces, gaan we ervan uit dat de onderneming streeft naar maximale winst.
- De onderneming zal haar winst zien toenemen zolang een extra eenheid arbeid meer opbrengt dan zij kost.
marginale waardeproductiviteit (MWPa) = De verandering in de totale opbrengsten bij het inschakelen van een additionele eenheid arbeid.
De marginale kosten (MKa), bepalen we als de verandering in de totale kosten bij het inzetten van een extra eenheid arbeid.
Zolang de MWPa hoger is dan de MK is het voor de onderneming interessant om de tewerkstelling uit te breiden.
Een noodzakelijke voorwaarde voor het bereiken van maximale winst wordt dus gegeven door:
MWP a = MFP a => De bijkomende output geproduceerd door een extra eenheid arbeid * de opbrengst van elke bijkomende eenheid output.
Wat de outputmarkt betreft, heeft de onderneming dus geen invloed op de prijs.
Marktprijs (p) = De ontvangst van een extra eenheid output.
Wat de arbeidsmarkt betreft, impliceert de onderstelling van prijsnemerschap dat de onderneming zoveel arbeid kan aanwerven als ze wil tegen het geldende loon; derhalve zijn de MK van arbeid gelijk aan het loon (w)
=> w = p * MFPa
w/p = MFPa
(zie figuur p 440)
Een noodzakelijke voorwaarde voor maximale winst is dus dat het reële loon gelijk is aan MFPa. Daaruit kunnen we de vraagcurve van arbeid afleiden.
We veronderstellen afnemende MFPa bij toenemende arbeidsinzet => MFPa-curve heeft een negatieve helling.
Een winstmaximaliserende onderneming zal het tewerkstellingsvolume en dus haar vraag naar arbeid aanpassen, zodanig dat de MFPa = reële loon.
Voor elk niveau van het reële loon wordt de vraag naar arbeid bepaald door het bijhorende punt op de MFPa-curve. De vraagcurve van arbeid valt dus samen met de curve van de MFPa.
Alle factoren die de MFPa beïnvloeden, zijn determinanten van de ligging van de vraagcurve van arbeid.
Bij een gegeven reëel loon zal de toename van de kapitaalvoorraad dan ook resulteren in een verhoogde vraag naar arbeid. Technologische vooruitgang kan de MFPa-curve naar boven of naar beneden doe verschuiven. In het 1e geval neemt de vraag naar arbeid toe, in het 2de geval neemt ze af en spreken we van arbeidsbesparende technologische vooruitgang.