Het statische model van de volmaakt concurrentiële arbeidsmarkt is een eenzijdige voorstelling van de realiteit.
De arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door een veelheid van dynamische processen.
Voorraadvariabelen = actieve bevolking, de tewerkstelling en de werkloosheid:
- ze hebben betrekking op de toestand op één bepaald ogenblik.
Er kunnen wel omvangrijke stromen bestaan tussen deze voorraadvariabelen:
- De instroom in de werkloosheid resulteert uit afdankingen en uit nieuwe toetreders, zoals pas afgestudeerden op zoek naar een baan.
- De uitstroom bestaat uit werklozen die een betrekking vinden of die zich ontmoedigd terugtrekken uit de arbeidsmarkt.
Vervolgens kunnen we argumenteren dat de arbeidsmarkt ver verwijderd is van een perfect competitieve markt:
1) productiefactor arbeid is alles behalve homogeen: de arbeidsmarkt bestaat uit vele deelmarkten.
Er zijn evidente verschillen tussen werknemers mbt de opleiding, de beroepskwalificatie en de werkervaring.
2) de veronderstelling van perfecte informatie strookt duidelijk niet met de realiteit: werkzoekenden zijn niet op de hoogte van alle openstaande vacatures en ze beschikken slechts over een deel van de informatie omtrent de karakteristieken van elke vacature.
Dit resulteert in zoekkosten = werklozen moeten tijd en geld spenderen om informatie over openstaande betrekkingen te verzamelen. Werkgevers kampen ook met een gebrek aan informatie: ze moeten inspanningen doen om zo goed mogelijke arbeidskrachten te vinden.
3) er zijn een aantal hinderpalen die de arbeidsmobiliteit belemmeren:
Afgedankte werknemers in een bepaalde sector hebben bepaalde beroepskwalificaties waardoor ze moeilijk naar een andere onderneming of bedrijfstak kunnen overstappen.
Ook de geografische mobiliteit is beperkt vb taalbarrières,…
Ook persoonlijke kosten geassocieerd met het verlaten van de vertrouwde leefomgeving moet in rekening worden gebracht.
4) er bestaan in de meeste westerse economieën arbeidersverenigingen of vakbonden:
De bepaling van het loon en van andere aspecten van het arbeidscontract zijn vaak het resultaat van onderhandelingen tussen werkgevers- en werknemersorganisaties.
In België vinden de belangrijkste onderhandelingen plaats op het sectoriële (of professionele) en het nationale (of interprofessionele) vlak.
Normaal leiden de onderhandelingen tot collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s) die door een Koninklijk Besluit algemeen bindend worden gemaakt.
De CAO’s bevatten de minimaal te betalen lonen, anciënniteit, andere bepalingen ivm de arbeidsvoorwaarden.
Voor het uiteindelijke resultaat spelen de machtsverhoudingen tussen de werkgevers en de werknemers een belangrijke rol. Dergelijke realistische kenmerken van de arbeidsmarkt komen niet aan bod in het competitieve model.
Tot slot kunnen naast vakbondsoptreden ook andere marktimperfecties en allerhande wettelijke bepalingen de vrije loonvorming belemmeren. Deze loonrigiditeit verhindert dat de lonen hun evenwichtsbrengende rol vervullen.
- Er komt op de arbeidsmarkt geen volmaakt concurrentieel evenwicht tot stand.