Menu

Minimumlonen

Bestrijden van armoede vormt de grondslag voor het invoeren van minimumlonen. Het is de bedoeling op het inkomen van de laagstbetaalden op te krikken.

  • vooral bedoelt voor jonge, ongeschoolde werknemers
  • ook een oorzaak van loonstarheid

minimumlonen zullen weliswaar het inkomen van de laagbetaalde arbeiders verhogen, maar dat gebeurt ten koste van een stijgende werkloosheid voor dezelfde categorie van werknemers.

Dit kan nog versterkt worden doordat ondernemers de voorkeur geven aan oudere, meer ervaren arbeidskrachten.

Lees meer...

Werkloosheidsuitkeringen

Het stelsel van de werkloosheidsverzekering geeft aanleiding tot een vervelende afruil tussen sociale rechtvaardigheid en billijkheid enerzijds, en economische efficiëntie anderzijds.

Dat pleit voor een systeem van verzekering ex ante en van solidariteit ex post tussen werkende en werklozen. De werklozen ontvangen dan een uitkering die wordt gefinancierd door de socialezekerheidsbijdragen van alle werknemers en werkgevers.

Werkloosheidsuitkeringen kunnen evenwel resulteren in werkloosheid

  • verhoging van de frictiewerkloosheid.

Indien werkzoekende gedurende dit zoekproces kunnen terugvallen op een werkloosheidsuitkering, dan ligt het voor de hand dat ze geneigd zijn langer te zoeken en dat ze meer kieskeurig zullen zijn bij het aanvaarden van een job.

  • De frictionele werkloosheid neemt dus toe!

Dit kan de globale productiviteit wel ten goede komen (de kans dat ze een passende job vinden is groter) .

werkloosheidsuitkeringen leiden ook tot vrijwillige werkloosheid.

Lees meer...

De natuurlijke werkloosheid

Ook in periodes van hoge economische activiteit bestaat er in elke economie een zekere werkloosheid.

Dat soort werkloosheid, dat niet kan toegeschreven worden aan een vertraging of zelfs een daling van de economische activiteit = natuurlijke werkloosheid.

De bijkomende werkloosheid die resulteert uit een vertraging of een teruggang van de economische activiteit = conjuncturele werkloosheid.

Indien we rekening houden met een aantal concrete kenmerken van de arbeidsmarkt, dan is het best mogelijk dat een globaal arbeidsmarktevenwicht hand in hand gaat met een soms hoge werkloosheid.

Zulk evenwicht, waarbij er geen op- of neerwaartse druk bestaat op het reële loon, wordt gekenmerkt door de gelijkheid tussen het totale arbeidsaanbod en de totale arbeidsvraag.

Op sommige deelmarkten kan er een vraagoverschot bestaan terwijl op andere deelmarkten een vraagoverschot bestaat.

Meer concreet kunnen we deze evenwichtswerkloosheid typeren als die situatie waarbij het aantal werklozen = aantal openstaande vacatures

= natuurlijke werkloosheid in enge zin.

De natuurlijke werkloosheid kan van frictionele (kortstondig) of structurele (langdurige) aard zijn.

Frictionele werkloosheid: Er bestaan passende betrekkingen voor afgedankte werknemers en voor nieuwkomers, maar het vraagt tijd om een succesvolle koppeling tussen een werkzoekende en een vacature te bewerkstelligen.

Structurele werkloosheid: vloeit voort uit veranderingen in de structuur van de economie. In een groeiende economie zijn er enerzijds technologische veranderingen en anderzijds verschuivingen in de sectoriële samenstelling van de vraag naar goederen en diensten. Beide brengen mee dat er in bepaalde sectoren de tewerkstelling inkrimpt, terwijl ze in andere sectoren toeneemt.

Vraag en aanbod zijn niet op elkaar afgestemd.

Het is soms moeilijk voor werklozen om de openstaande vacatures in te vullen omdat ze niet over de juiste opleiding beschikken.

Een staalarbeider die zijn job verliest kan niet terecht in de informaticasector. Ook kan het zijn dat hij een job aangeboden krijgt, maar deze afslaat omdat hij bij zijn vorige job een veel hoger loon kreeg. Ook kan het zijn dat hij een jobaanbieding krijgt in het buitenland, maar hij het niet ziet zitten om te verhuizen. De overheid kan hierbij een handje toesteken door vb. het optrekken van de verhuispremies en het verlagen van de registratierechten bij de aan- en verkoop van onroerend goed.

Naast het evenwichtswerkloosheid kan er ook onevenwichtswerkloosheid bestaan.

  • Is het gevolg van feit dat lonen ook in periodes van sterke economische activiteit te hoog kunnen zijn om een evenwicht op de arbeidsmarkt mogelijk te maken.
  • Dit kan gevolg zijn van overheidstussenkomsten in de arbeidsmarkt, van vakbondsoptreden of van het gedrag van ondernemingen.

Natuurlijke werkloosheid in ruime zin = evewichtswerkloosheid + onevenwichtswerkloosheid

Zie vbn p 449 + 450 + 451

Lees meer...

Specifieke kenmerken van de arbeidsmarkt

Het statische model van de volmaakt concurrentiële arbeidsmarkt is een eenzijdige voorstelling van de realiteit.

De arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door een veelheid van dynamische processen.

Voorraadvariabelen = actieve bevolking, de tewerkstelling en de werkloosheid:

  • ze hebben betrekking op de toestand op één bepaald ogenblik.

Er kunnen wel omvangrijke stromen bestaan tussen deze voorraadvariabelen:

  • De instroom in de werkloosheid resulteert uit afdankingen en uit nieuwe toetreders, zoals pas afgestudeerden op zoek naar een baan.
  • De uitstroom bestaat uit werklozen die een betrekking vinden of die zich ontmoedigd terugtrekken uit de arbeidsmarkt.

Vervolgens kunnen we argumenteren dat de arbeidsmarkt ver verwijderd is van een perfect competitieve markt:

1) productiefactor arbeid is alles behalve homogeen: de arbeidsmarkt bestaat uit vele deelmarkten.

Er zijn evidente verschillen tussen werknemers mbt de opleiding, de beroepskwalificatie en de werkervaring.

2) de veronderstelling van perfecte informatie strookt duidelijk niet met de realiteit: werkzoekenden zijn niet op de hoogte van alle openstaande vacatures en ze beschikken slechts over een deel van de informatie omtrent de karakteristieken van elke vacature.

Dit resulteert in zoekkosten = werklozen moeten tijd en geld spenderen om informatie over openstaande betrekkingen te verzamelen. Werkgevers kampen ook met een gebrek aan informatie: ze moeten inspanningen doen om zo goed mogelijke arbeidskrachten te vinden.

3) er zijn een aantal hinderpalen die de arbeidsmobiliteit belemmeren:

Afgedankte werknemers in een bepaalde sector hebben bepaalde beroepskwalificaties waardoor ze moeilijk naar een andere onderneming of bedrijfstak kunnen overstappen.

Ook de geografische mobiliteit is beperkt vb taalbarrières,…

Ook persoonlijke kosten geassocieerd met het verlaten van de vertrouwde leefomgeving moet in rekening worden gebracht.

4) er bestaan in de meeste westerse economieën arbeidersverenigingen of vakbonden:

De bepaling van het loon en van andere aspecten van het arbeidscontract zijn vaak het resultaat van onderhandelingen tussen werkgevers- en werknemersorganisaties.

In België vinden de belangrijkste onderhandelingen plaats op het sectoriële (of professionele) en het nationale (of interprofessionele) vlak.

Normaal leiden de onderhandelingen tot collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s) die door een Koninklijk Besluit algemeen bindend worden gemaakt.

De CAO’s bevatten de minimaal te betalen lonen, anciënniteit, andere bepalingen ivm de arbeidsvoorwaarden.

Voor het uiteindelijke resultaat spelen de machtsverhoudingen tussen de werkgevers en de werknemers een belangrijke rol. Dergelijke realistische kenmerken van de arbeidsmarkt komen niet aan bod in het competitieve model.

Tot slot kunnen naast vakbondsoptreden ook andere marktimperfecties en allerhande wettelijke bepalingen de vrije loonvorming belemmeren. Deze loonrigiditeit verhindert dat de lonen hun evenwichtsbrengende rol vervullen.

  • Er komt op de arbeidsmarkt geen volmaakt concurrentieel evenwicht tot stand.

Lees meer...

Het effect van de sociale zekerheid

Als gevolg van het invoeren van een verplichte werknemersbijdrage aan de sociale zekerheid dient de werknemer een percentage van zijn nominale brutoloon af te staan aan de overheid.

Het nominale nettoloon bedraagt bijgevolg: .

Het reële nettoloon bedraagt:

Reële nettoloon = wat de werknemer kan kopen met zijn loon

(zie figuur p 444)

De aanbodcurve wentelt naar boven => om eenzelfde reëel nettoloon te krijgen, hebben de werknemers nu een hoger reëel brutoloon nodig.

!!! hoe hoger het brutoloon, des te hoger de socialezekerheidsbijdrage.

  • in het nieuwe evenwicht is het brutoloon gestegen, maar het reële nettoloon dat de werknemers ontvangen, is gedaald en daarmee samenhangend is ook de terwerkstelling gedaald.

Een stijging van de werknemersbijdrage heeft kwalitatief dezelfde resultaten

Na het invoeren van een verplichte werkgeversbijdrage aan de sociale zekerheid, zijn de nominale loonkosten die de werkgevers betalen ( ) = het brutoloon + hun bijdragen aan de sociale zekerheid.

De bijdragen aan de sociale zekerheid wordt berekend als een percentage van het brutoloon

De reële loonkost bedraagt dan:

De invoering van een verplichte socialezekerheidsbijdrage voor de werkgevers heeft tot gevolg dat de vraagcurve naar arbeid naar beneden wentelt.

De vraagcurve van arbeid geeft immers weer welk reëel brutoloon de werkgever bereid is te betalen voor alternatieve hoeveelheden van de arbeidsinput.

De vraagcurve verschuift naar beneden bij een invoering van een socialezekerheidsbijdrage. De wenteling van de curve is opnieuw te wijten aan het feit dat de werkgeversbijdrage wordt berekend als een percentage van het brutoloon. Het nieuwe marktevenwicht is gesitueerd in het punt E1.

Het reële brutoloon is gedaald tot ( ). De reële loonkosten zijn echter gestegen en daarmee samenhangend is de tewerkstelling gedaald.

Analoge resultaten gelden bij een stijging van de werkgeversbijdrage.

De invoering van de werknemersbijdrage doet het reële brutoloon stijgen en de tewerkstelling dalen, de invoering van een wergeversbijdrage doet zowel het reële brutoloon als de tewerkstelling dalen. Bijgevolg doet de invoering van socialezekerheidsbijdragen de tewerkstelling zeker dalen.

Lezen: Belgische arbeidsmarkt gebukt onder loodzware belastingen (p 445)

Lees meer...

Het evenwicht

De globale vraag naar arbeid = som van de vraag van alle ondernemingen

Het globale aanbod = som van het aanbod van alle gezinnen

In de vorige delen gingen we ervan uit dat de gezinnen en ondernemingen zich lieten leiden door de hoogte van het reële loon.

We voeren nu de onderstellingen in van volmaakte mededinging op de arbeidsmarkt: individuele gezinnen en ondernemingen hebben geen invloed op het reële loon, ze kunnen vrij toetreden tot of uittreden uit de arbeidsmarkt, ze beschikken over perfecte informatie over het reële loon en arbeid is een homogene dienst.

Het marktevenwicht ontstaat waar de marktvraag naar het marktaanbod van arbeid aan elkaar gelijk zijn.

(zie figuur p 442)

Naast het reële loon beïnvloeden ook andere variabelen de vraag naar en het aanbod van arbeid. Ze veroorzaken verschuivingen van de vraag- of aanbodcurve: toename van de bevolking, toename van het niet-arbeidsinkomen, wijzigingen in de kapitaalvoorraad en technologische vooruitgang, alsook bijdragen aan de sociale zekerheid en de belastingen.

iemand wordt werkloos beschouwd als: hij bekwaam en werkwillig is, naar werk zoekt, maar geen betrekking vindt bij het geldende marktloon.

Bij volmaakte mededinging op de arbeidsmarkt bestaat er dus geen werkloosheid. Wie toch nog in de werkloosheidsstatistieken voorkomt, is vrijwillig werkloos: wie niet bereid is om tegen het vigerende reële loon zijn arbeidsdiensten aan te bieden.

Onvrijwillige werkloosheid kan slecht optreden indien het reëel loon om 1 of andere reden boven het evenwichtsniveau komt te liggen.

Een evenwicht in de arbeidsmarkt gaat gepaard met een bepaald niveau van werkloosheid. We spreken dan van natuurlijke werkloosheid.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen