Menu

De beroepsbevolking

Om de beroepsbevolking samen te stellen, gaan we uit van wat we noemen de bevolking op werkbekwame leeftijd. (tussen 16 en 65 jaar)

Niet alle mensen binnen die leeftijdsgroep zijn actief in het betaalde arbeidsproces. Zij die dat wel zijn of die het, zoals de werklozen, willen zijn, vormen de actieve of beroepsbevolking.

Niet-actieven = jongeren die nog een scholing volgen + bruggepensioneerden + personen die vrijwillig (huisvrouw of vrijwilligerswerk) of omwille van dwingende rededen (arbeidsongeschiktheid) niet deelnemen aan het betaalde arbeidsproces.

Participatiegraad = deelnemingsgraad = verhouding tussen de beroepsbevolking en de bevolking op werkbekwame leeftijd (gewoonlijk uitgedrukt als %)

Beroepsbevolking = tewerkgestelden (zelfstandigen en hun helpers, loontrekkenden in de private en publieke sector) + werklozen

Lees meer...

Beroepsbevolking, tewerkstelling en werkloosheid

De tewerkstelling is een belangrijke economische variabele, ze is ook een indicator voor de economische activiteit. Gecombineerd met de beschikbare arbeid vormt ze een indicator voor de efficiëntie van een economie.

Het niet inzetten van beschikbare arbeid = verlies aan potentiële welvaart

Tewerkstelling is belangrijk voor de inkomensverdeling

tenslotte draagt tewerkstelling er voor de meeste mensen toe bij dat ze zich goed voelen binnen hun directe omgeving en binnen de ruimere maatschappij.

Lees meer...

Impliciete deflatoren

Impliciete deflatoren maken gebruik van gegevens van de nationale boekhouding, met name van gegeven in lopende en in constante prijzen.

De impliciete deflator van het BBP voor andere jaren is dan gelijk aan:

In symbolen kunnen we de berekening als volgt voorstellen:

Die uitdrukking verschilt enigszins van de vorige voor een prijsindex.

De gewichten houden verband met de kwantiteiten van het jaar 2003.

De gewichten = aandelen van elk goed of elke goederengroep in het BBP van 2003, waarbij voor de berekening van de aandelen de prijzen van het basisjaar 2000 worden gebruikt.

Een index waarbij de gewichten betrekking hebben op het jaar waarvoor de index berekend wordt, noemen we een Paasche-index

De impliciete deflator van het BBP of het BNP biedt het voordeel dat hij de evolutie meet van het gemiddelde prijspeil van alle goed/diensten, en dus niet alleen van de consumptie. Het nadeel van deze index is dat hij slechts met een min of meer grote vertraging gepubliceerd wordt.

Overigens kan men impliciete deflatoren bereken voor alle aggregaten van de nationale rekeningen waarvoor gegevens beschikbaar zijn tegen lopende en tegen constante prijzen.

De 2 prijsindices van de consumptie, het gebruikelijk indexcijfer en de impliciete deflator van de particuliere consumptie, geven nagenoeg hetzelfde beeld.

Lees meer...

De prijsindex van de consumptie

De bedoeling van de prijsindex van de consumptie is van maand tot maand de veranderingen in de kosten van de consumptie, of maw de kosten van levensonderhoud, te meten.

Daartoe wordt op basis van gezinsenquêtes een representatieve goederenkorf opgesteld.

  • op basis van die noteringen: maandelijks prijsindexcijfer.

Het gewicht van elk goed is in principe gelijk aan het aandeel van de uitgaven voor de goederengroep waarvoor dat goed representatief is, in de totale uitgaven voor consumptie.

Een prijsindex waarbij de gewichten gebaseerd zijn op gegevens van het basisjaar = Laspeyres-index.

De prijsindex van de consumptie is geregeld een onderwerp van discussie, vooral in landen als België waar die indicator de basis vormt voor de aanpassing van lonen en salarissen aan de prijsevolutie.

Kritiek:

  • consumptiekorf blijft gedurende een aantal jaren ongewijzigd, hoewel de samenstelling van de consumptie-uitgaven verandert. Producten die een sterke prijsstijging ondergaan, worden door de consumenten vervangen door substituten. Waarschijnlijk zal het aandeel van duurder wordende producten in de uitgaven voor de consumptie dalen en het aandeel van goedkoper wordende producten toenemen.
  • De index overschat de kosten van levensonderhoud.
  • Soms pogen regeringen door beïnvloeding van de prijzen van goed die in het indexcijfer worden opgenomen, een stijging van het indexcijfer te beletten. Landen waar de lonen automatisch aangepast worden aan de index van de consumptieprijzen, kunnen op die manier de loonkosten onder controle houden. In ons land worden de lonen (en ook de huurprijzen) geïndexeerd met de zogenaamde gezondheidsindex. (deze wordt bekomen door uit het gewone indexcijfer de zwaar belaste producten: alcoholische dranken, tabakswaren en motorbrandstoffen weg te laten.)
  • Bij de berekening van de index wordt geen rekening gehouden met kwaliteitsverbeteringen van de in het indexcijfer opgenomen goed/diensten.

wijzigingen in de consumptieprijsindex weerspiegelen dus niet exact veranderingen in de kosten van levensonderhoud, voor zover dat al mogelijk zou zijn. Volgens sommige berekeningen in het buitenland mag de consumptieprijsindex elk jaar met 1 tot 1,5% toenemen, vooraleer er van een reële daling van de koopkracht sprake is.

Lees meer...

Prijsindices

De eerste stap bij de berekening van een prijsindex is de prijzen van de betrokken goederen en diensten vergelijkbaar te maken.

Wijzigingen in de prijzen van verschillende goederen en diensten met eenzelfde bedrag kunnen in percenten (of relatief) uitgedrukt sterk verschillen.

Daarom drukken we de prijs van elk goed/dienst waarvan we de evolutie willen meten, eerst uit als een indexcijfer.

De formule voor de berekening van de prijsindex van goed i in jaar t is dus:

In deze uitdrukking verwijst het superscript 0 naar het basisjaar.

De prijsindex van een groep van goed/diensten in jaar t is een gewogen gemiddelde van de prijsindices van de individuele goederen en diensten in dat jaar. Hij wordt berekend als:

In de formule stelt n het aantal goederen en diensten voor. De term wi is het gewicht; het stelt het relatief belang van goed of dienst i voor. Gewichten zijn positief, kleiner dan 1 en de som ervan moet gelijk zijn aan 1.

Zie vb p 401

Daar in de praktijk zeer vele goederen en diensten zijn, is het onmogelijk de prijzen van alle goederen en diensten in de prijsindex op te nemen. Men beperkt zich dan tot een representatief staal. Elk goed/dienst krijgt dan als gewicht het belang van de groep van goederen of diensten waartoe het behoort.

De prijsindices, die in de praktijk worden gebruikt, verschillen wat betreft:

  • de goederen- en dienstengroep, waarvan men de prijsevolutie wil meten;
  • de concrete goederen/diensten die worden opgenomen in de berekening;
  • de gebruikte wegingscoëfficienten.

Lees meer...

Nationaal product en economische welvaart

Om de welvaart van verschillende landen te vgl, zouden we het BBP of het BNP van die landen kunnen gebruiken als maatstaf.

Om de welvaart van 1 land in de tijd te meten, zouden we de verandering in die variabelen kunnen gebruiken.

Vooraleer het BBP of het BNP te gebruiken voor welvaartsvergelijking zijn er echter een paar correcties nodig:

  • men moet rekening houden met de omvang van de bevolking. Daarvoor kunnen we corrigeren door het nationaal product op een hoofdelijke op “per capita”-basis uit te drukken, dwz door het te delen door het bevolkingsaantal.
  • Voor vergelijking tussen landen is het bovendien nodig het nationaal product per capita uit te drukken in een gemeenschappelijke munt, gewoonlijk de dollar. Het verkregen resultaat is uiteraard afhankelijk van de wisselkoers. Eenzelfde per capita product zal een grotere dollarwaarde hebben naarmate de prijs van de dollar uitgedrukt in de nationale munt lager is.
  • Bovendien hoeft het geen betoog dat de hoeveelheid goederen en diensten, waarover een land in een bepaalde periode beschikt, slechts 1 aspect is van het complexe fenomeen welvaart.
  • We moeten ook rekening houden met een aantal andere factoren zoals de verdeling van het nationaal inkomen, de vereiste arbeid om het BBP te produceren en de effecten van de productie op het milieu.
  • Ten slotte moeten we opmerken dat bij de berekening van het nationaal product bepaalde goederen en diensten niet in rekening worden gebracht. (vb huishoudelijke diensten voor eigen consumptie en zwartwerk = productie-activiteiten waarbij sociale bijdragen en belastingen worden ontdoken).

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen