Menu

Vrije wil als voorwaarde voor verantwoordelijkheid.

Inleiding

De vraag is: Wanneer doen we iets uit vrije wil en wanneer niet. Als een bejaarde vrouw je tas steelt uit verwarring, zul je haar niet verantwoordelijk houden. Maar is het meisje dat de fiets steelt (vb 2) wel verantwoordelijk?

We houden iemand moreel verantwoordelijk als we hem/haar kwalijk nemen wat hij gedaan heeft (slechte daad) of wanneer we hem bewonderen in het geval van een goede daad.

Lees meer...

Drie verschillende begrippen van vrije wil.

1. Vrije wil als voorwaarde voor verantwoordelijkheid.

Een handeling uit vrije wil is een handeling waarvoor je moreel verantwoordelijk bent. Als je niet uit vrije wil handelt, dan ben je niet verantwoordelijk voor die handeling. Met vrije wil wordt een soort controle bedoelt over je eigen gedrag dat noodzakelijk is voor verantwoordelijkheid

2. Vrije wil als zelfverwerkelijking.

Een handeling uit vrije wil is een handeling waarin tot uitdrukking komt wat de handelende persoon zelf belangrijk vindt. Om een vrije wil te hebben, moet je een individu zijn met een eigen mening oer wat belangrijk voor je is en wat niet. Met vrije wil bedoelen we dus het vermogen om op basis van je eigen mening beslissingen te nemen

3. Vrije wil als bewuste aansturing.

Een handeling uit vrije wil is een handeling die wordt aangestuurd door een bewuste gedachte die je vlak voor de handeling hebt. Je handelt uit vrije wil wanneer je handeling het gevolg is van het feit dat je dacht:

Én nu ga ik dit doen. Met vrije wil wordt dus het vermogen om bewust je eigen lichaam aan te sturen bedoelt.

Deze driedeling help om verschillende problemen rondom vrije wil van elkaar te onderscheiden. Zo is het probleem van determinisme bijvoorbeeld een voorbeeld van vrije wil als voorwaarde voor verantwoordelijkheid.

Lees meer...

Het antieke en middeleeuwse denken over vrije wil.

Socrates(469-399 v.Chr.):

Al het kwaad komt voort uit onwetendheid. Mensen doen verkeerde dingen omdat ze niet begrijpen dat het verkeerde dingen zijn.

Plato(427-347 v.Chr.):

We doen verkeerde dingen, ook al beseffen we dat ze verkeerd zijn. Hoe dit kan verklaart Plato aan de hand van de ziel.

De ziel bestaat uit drie delen die hij vergelijkt met een tweespan: een rijtuig, bestuurd door een menner dat

door twee paarden getrokken wordt. De menner staat voor het redelijke deel van de ziel, het kan inzicht hebben in het goede. Van de paarden is het ene edel en gehoorzaam. Volgens Plato is dit het eerzuchtige en gedisciplineerde deel van de ziel. Het andere paard is echter ongehoorzaam en gericht op verleiding, hij illustreert hiermee de lust. Het is aan de paardenmenner om met behulp van het gehoorzame paard het ongehoorzame in bedwang te houden. Hiermee wilt hij zeggen dat het de taak is van de rede om samen met discipline en plichtsgevoel onze lusten te beheersen.

Aristoteles(384-322 v.Chr)

Volgens Aristoteles is er een onderscheid te maken tussen algemene kennis van het goede en de toepassing daarvan in praktische situaties. Hij wijst erop dat je je niet altijd bewust bent van de kennis die je hebt. Je kunt dus kennis hebben over dat iets verkeerd is, maar je dan niet realiseren op het moment dat je iets verkeerds doet.

Zo kun je een man waarnemen die slecht ter been is en een trap op moet. Je beschikt over de kennis dat je een helpende hand zou moeten bieden, maar als je gehaast bent, of diep in gedachten verzonken komt dit wellicht niet in je op.

Volgens de drie genoemde filosofen is immoreel gedrag dus altijd te wijten aan een gebrek aan inzicht.

Augustinus(354-430)

Volgens de christelijke filosoof is het niet genoeg om te begrijpen wat is om te doen, maar je moet ook de wil hebben om het te doen. Het immorele gedrag van mensen is niet alleen een kwestie van onwetendheid, het ontbreekt mensen vaak ook de wil om iets goeds te doen. De wil hoeft niet te luisteren naar het je besef van het goede, maar je wil hoeft zich ook niet te laten leiden door waar je wel of geen zin in hebt. Het individu heeft een zekere mate van onafhankelijkheid in zijn beslissingen. Maar toch niet volledig, want de mens heeft ook de wil om het kwade te doen, om toe te geven aan lusten. Dit is een uiting van de aangeboren zondigheid van de mens, die geleidt heeft uit de erfzonde. We kunnen ons alleen verlossen van die zonde door ons te richten tot god, alleen de genade van god kan een goede wil in ons vrijmaken.

Maar stel dat god alwetend is, dan weet hij al welke beslissingen we gaan nemen. En als god het al weet, liggen de beslissingen schijnbaar al vast.

Lees meer...

Zijn we wel zo vrij als we denken?

Vaak wordt gezegd dat iets alleen uit vrije wil is als je een mogelijkheid had om iets anders te kunnen doen.

Maar stel dat de wereld zo in elkaar zit dat niets zonder oorzaak gebeurt en dat elke oorzaak zelf ook weer een oorzaak heeft, enzovoort. En zo tot aan het begin van het universum. In dit geval wordt alles bepaald door de gebeurtenissen uit het verleden. Deze opvatting heet het determinisme. Als het determinisme waar is, dan zijn de gebeurtenissen uit voorbeeld 1 en 2 noodzakelijke gevolgen uit ontwikkelingen van het verleden.

Het determinisme lijkt daarom te consequentie te hebben dat er geen vrije wil kan zijn.

Als we zouden aannemen dat we een vrije wil hebben, dan moeten we ons afvragen hoe vaak we eigenlijk uit vrije wil handelen. We zijn geneigd om onszelf aan individu te zien, omdat we zelf nadenken over wat we willen en wat niet. Hiermee onderscheiden we ons van dieren, zij worden geleid door welk instinctieve verlangen het sterkst is, zonder daar een mening over te hebben. Je kunt bijvoorbeeld wel een hond zo opvoeden dat hij geen kip steelt, maar de hond heeft geen mening. Hij doet gewoon wat je het hebt geleerd.

We geloven graag dat dit bij mensen anders werkt, het meisje uit voorbeeld 2 had geleerd om geen fietsen te stelen, maar doet dit toch. De oorzaak hiervan kan zijn dat het in haar vriendenkring als normaal gezien wordt om fietsen te stelen. Mensen zijn namelijk groepsdieren, we verlangen er allemaal naar om bij een bepaalde groep te horen. We handelen weliswaar niet dermate instinctief als dieren, toch maken we veel beslissingen vanuit ons gevoel. Deze beslissingen proberen we dan te rechtvaardigen in het denkkader van de groep waar we graag bij willen horen.

Hiermee valt echter niet al het gedrag van mensen te verklaren, vaak behoren mensen tot verschillende sociale kringen met verschillende normen en waarden. Hierdoor moeten we kiezen welke we het belangrijkst vinden. Dit zijn de sociale invloeden.

Naast sociale invloeden zijn er ook lichamelijke invloeden, bijvoorbeeld als gevolg van genetische factoren. Als je aanleg hebt voor homoseksualiteit, zul je je minder aangetrokken voelen tot sociale kringen waar homoseksualiteit wordt afwezen.

Lees meer...

Wanneer handelt iemand uit vrije wil.

Voorbeeld 1: Man met een psychische aandoening steelt tandenborstels, nadat hij betrapt wordt, besluit hij om in therapie te gaan. Heeft hij dit uit vrije wil gedaan of niet? We zijn geneigd om te zeggen dat hij dit niet uit vrije wil heeft gedaan omdat hij een stoornis heeft, hij heeft niet zelf voor deze stoornis gekozen. De drang om te stelen is zo groot om te stelen bij hem dat hij zich er niet tegen kan verzetten. Hij gaat vrijwillig in therapie, de man heeft dus niet de wil om kleptomaan te zijn. Maar aan de andere kant had de man meer¬ moeite kunnen doen om zijn stoornis te verzetten. Hij gaat immers vrijwillig in therapie, hij heeft dus wel de mogelijkheid om tegen de stoornis in te gaan.

Voorbeeld 2: Een meisje van achttien jaar steelt een fiets na het uitgaan. Ze doet dit uit volle verstand. Hieraan voorafgaand was haar eigen fiets gestolen. In dit geval zijn we eerder geneigd om te denken dat ze dit uit vrije wil heeft gedaan. Ze heeft immers geen stoornis die haar dwong om te stelen. Ze had ook kunnen besluiten om het niet te doen, we staan immers altijd bloot aan allerlei verleidingen, dat betekent niet automatisch dat we daar ook aan toe moeten geven. Er is ook een andere manier om tegen dit voorbeeld aan te kijken, op het moment dat het meisje de fiets stal, was de verleiding om te stelen sterker dan het gevoel dat ze niet moest stelen. Dit is misschien te wijten aan haar onderontwikkelde geweten. Waarom zouden we dan concluderen dat ze dit uit vrije wil deed?

Lees meer...

Discuss the relationship between well-being and citizenship.

Welzijn heft te maken met goed zijn voor jezelf en burgerschap richt zich op goed zijn voor anderen en je omgeving. Hierin vinden we al een verschil in belangen. Het hangt dan ook van de persoon af goed burerschap zou kunnen bijdrage aan het welzijn van mensen. Bekend is dat een welvarend leven een leven is dat gevuld is met succesvolle en hartgrondige betrokkenheid in activiteiten en relaties die de moeite waard zijn. Wanneer onder burgerschap ‘de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van een gemeenschap en hier een actieve bijdrage aan te leveren’ wordt verstaan, zijn deze vaardigheden vereist voor het bezitten van goed burgerschap. Maar wanneer mensen goed burgerschap moeten bezitten, maar hierin niet succesvol en hartgrondig betrokken zijn, bevordert dit niet hun welzijn. Burgers moeten zelf kunnen beslissen (autonomie) of ze goed burgerschap willen vertonen of niet, verplichting hiervan kan het welzijn van burgerschap niet bevorderen.

Als we ons richten op kinderen zien we dat goed burgerschap in veel opzichten wel van belang degelijk van belang is. Kinderen worden op school geleerd hoe ze democraat worden. Ze worden uitgerust met kennis en vaardigheden zodat ze kunnen bijdragen aan de discussie over het menselijk welzijn, dat steeds meer een wereldwijd onderwerp wordt.In het hedendaagse leven beïnvloedt en versterkt de media de visies van mensen dat welzijn gebaseerd is op genot/plezier, beroemdheid en luxe. Door het kijken van televisie krijgen kinderen het idee dat welzijn afhangt van beroemdheid en het hebben van veel geld. Het is belangrijk dat deze visie wordt vervangen door de visie waarin een welvaren leven gebaseerd is op dat alle mensen gelijkwaardig participeren als geïnformeerde insiders. Hierin spelen beroemdheid en luxe geen rol. Onderwijs zou hierin van betekenis kunnen zijn. Het hun taak om kinderen te laten reflecteren over wat welzijn inhoudt en wat de rol van beroemdheid en luxe hierin is. Kinderen moeten een goede visie ontwikkelen over welzijn en hoe dit bevorderd kan worden, voordat zij zelf een welvarend leven kunnen gaan leiden.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen