Marketingbeleid veronderstelt dat de organisatie eerst de behoeften onderzoekt voor ze haar product- en marketingpolitiek ontwikkelt.
Dit onderzoek kan gebeuren op basis van het gezond verstand of zelfs intuïtie, maar het onderkennen van doelgroepen met hun noden, verlangens en gedrag, vergt meestal meer dan een toevallige observatie.
Marketingbeleid houdt in dat de behoeften van het doelpubliek aan het begin van de marktstrategie staan, ipv het product dat de organisatie bezit.
De marketer dient dus na te gaan welke fundamentele behoefte hij bevredigt en beseffen dat eender welk product dat hij uitbouwt slechts een tijdelijke manier van behoeftevoorziening vormt.
Het voornaamste voordeel van het analyseren van de fundamentele behoeften bestaat erin dat de marketer op doeltreffende wijze kan inschatten uit welke hoek de concurrentie zal komen.
Het is belangrijk een marketingstrategie te ontwikkelen die erop gericht is de organisatie te leiden doorheen opeenvolgende productveranderingen, zonder volledige gedaanteverandering.
Niet alleen de voortdurende externe analyse van de bedreigingen en kansen in de omgeving en de ontwikkelingen van de markt, maar ook de confrontatie hiervan met de interne analyse van sterkten en zwakten van de organisatie dienen als vertrekpunt voor marketinganalyse.
Hoe groter de overlappingen tussen de marktbehoeften en de organisatiekarakteristieken, hoe gemakkelijker het bereiken van de doelstellingen.
De omschrijving van een basisbehoefte plaatst een organisatie voor een enorme markt die verder in groepen moet worden ingedeeld. Als de markt uit meer dan 1 sociale eenheid bestaat, verliest ze har homogeniteitskarakter. Marktsegmentatie bestaat erin de markt te splitsen in quasi homogene groepen wat betreft wensen en verlangens.
- Marktsegmentatie laat de organisatie de keuze bepaalde segmenten te selecteren en al dan niet gedifferentieerd te benaderen.
Als laatste dient de marketer een inzicht te verwerven in het koopgedrag van de feitelijke en potentiële afnemers.
Hij kan een antwoord proberen verkrijgen op vragen als: ‘Waarom koopt iemand een product als het onze? Waarom niet dat van de concurrentie? Welke productkarakteristieken zijn belangrijk? …. ?’
Een belangrijke vraag is: ‘ In welke mate veranderen de antwoorden op de voorgaande vragen in de loop van de tijd?’ Het koop- en consumptiegedrag blijkt immers zeer evolutief te zijn.